3. Til de grasgeleider op en plaats de afvoerafsluiter op de
opening en op de onderste lip van de maaimachine en
schuif deze in de voorste scharnier (Fig. 12).
5
2
Figuur 12
1. Grasgeleider
2. Afvoerafsluiter
3. Onderste lip
4. Schuif de scharnierpen door het scharnier (Fig. 12).
5. Zet de afvoerafsluiter vast aan de maaimachine met de
vleugelmoer (Fig. 12).
6. Om de zijafvoer weer te gebruiken, verwijdert u de
afvoerafsluiter en laat u de grasgeleider over de
afvoeropening zakken.
1
4
3
m-1896
4. Scharnierpen
5. Vleugelmoer
19
Tips voor bediening en gebruik
• Om de beste resultaten te verkrijgen, moet u de motor
op het maximale toerental laten draaien. Om het gras
goed af te maaien is lucht nodig; zet de maaihoogte dus
niet te laag en zorg dat de maaimachine niet helemaal
door ongemaaid gras omgeven is. U moet altijd één
zijkant van de machine vrij van ongemaaid gras houden,
zodat lucht kan worden aangezogen.
• Laat het gras iets langer dan normaal, om te voorkomen
dat oneffenheden in het gras volledig worden
weggemaaid. Als u gras van meer dan 15 cm lang gaat
maaien, kunt u het best in twee keer maaien om een
goed maairesultaat te verkrijgen.
• Aanbevolen wordt niet meer dan ongeveer 1/3 van de
lengte van het gras af te maaien. Meer afmaaien wordt
afgeraden, tenzij het gras dun is, of in de late herfst,
wanneer het gras langzamer groeit.
• Maai afwisselend in verschillende richtingen, zodat het
gras rechtop blijft staan. Dit zorgt ook voor een betere
verspreiding van het maaisel, wat de vertering en
bemesting ten goede komt.
• Het tempo waarmee het gras groeit, varieert per
jaargetijde. Om dezelfde maaihoogte te behouden, wat
een goede gewoonte is, moet u in het vroege voorjaar
vaker maaien. Als de groeisnelheid in de zomer
afneemt, maait u minder vaak.
• Als het gras langer dan normaal is of als het een hoog
vochtgehalte heeft, moet u de maaihoogte hoger dan
normaal instellen, het gras op deze hoogte maaien en
daarna het gras op de lagere, normale hoogte maaien.
• Als u de machine moet stoppen tijdens het maaien, kan
er een kluit maaisel op het gazon terechtkomen. Om dit
te voorkomen, moet u als volgt te werk gaan:
– Schakel het maaimes in en rij naar een deel van het
gazon dat al is gemaaid.
– Om het maaisel gelijkmatig te verspreiden, zet u de
maaihoogte één of twee standen hoger en rijdt u
vooruit met de ingeschakelde messen.
• Gebruik de wasaansluiting na elk gebruik om maaisel
en vuil van de onderkant van de maaimachine te
verwijderen. Als zich gras en vuil in de maaimachine
verzamelt, leidt dat uiteindelijk tot een onbevredigend
maairesultaat.
• Zorg dat u gedurende het hele seizoen steeds met een
scherp maaimes maait. Een scherp mes snijdt het gras
goed af zonder het te scheuren of te kwetsen. Door
scheuren en kwetsen wordt het gras bruin aan de
randen, waardoor het langzamer groeit en gevoeliger is
voor ziekten. Controleer om de 30 dagen of het
maaimes goed scherp is en verwijder bramen met een
vijl.