1
Selecteer in een radarscherm MENU > Radar instellen >
Installatie > Radarvrije zone.
De radarvrije zone is het gearceerde gebied op het
radarscherm.
2
Selecteer Hoek 1 en daarna de nieuwe locatie voor de eerste
hoek.
3
Selecteer Hoek 2 en daarna de nieuwe locatie voor de
tweede hoek.
4
Selecteer OK.
5
Herhaal dit indien nodig voor de tweede zone.
Het radarbereik aanpassen
Het bereik van het radarsignaal geeft de lengte van het
impulssignaal aan dat door de radar wordt verzonden en
ontvangen. Als het bereik groter wordt, zendt de radar langere
pulsen uit om verre objecten te kunnen bereiken. Objecten die
dichterbij zijn, zoals vooral regen en golven, weerkaatsen ook
de langere pulsen en dat geeft ruis op het radarscherm. Als
informatie over objecten die zich verder weg bevinden op het
scherm wordt weergegeven, is er minder ruimte op het scherm
beschikbaar voor het weergeven van informatie over objecten
die zich dichterbij bevinden.
• Draai aan de knop om het bereik te vergroten of te
verkleinen.
Tips voor het selecteren van een radarbereik
• Bepaal eerst welke informatie u op het radarscherm wilt
kunnen bekijken.
Wilt u bijvoorbeeld informatie over het weer of informatie over
objecten en scheepsverkeer dichtbij, of hebt u meer aan
informatie over weersomstandigheden verder weg?
• Evalueer de omstandigheden van de omgeving waarin u de
radar gaat gebruiken.
Vooral bij zeer slechte weersomstandigheden kunnen
radarsignalen met een lang bereik het radarscherm
onoverzichtelijker maken, waardoor het lastiger wordt om de
informatie over objecten in de onmiddellijke nabijheid van uw
schip goed te kunnen interpreteren. Bij regen kunt u met
radarsignalen met een kort bereik objecten in de buurt
duidelijker zien, mits de instelling voor regenruis optimaal is
geconfigureerd.
• Selecteer het kortste effectieve bereik voor de radar,
gebaseerd op de reden van uw gebruik van de radar en de
op dat moment geldende omstandigheden.
MotionScope
Doppler radartechnologie
™
De GMR Fantom radar gebruikt het Doppler-effect om
bewegende doelen te detecteren en te markeren, onder andere
om aanvaringen te voorkomen, zwermen vogels te signaleren
en veranderende weersomstandigheden in de gaten te houden.
Het Doppler-effect is de frequentieverandering in de radarecho,
veroorzaakt door de relatieve beweging van het doel. Op die
manier kunnen doelen die naar de radar toe of van de radar af
bewegen direct worden gedetecteerd.
De MotionScope functie markeert de bewegende doelobjecten
op het radarscherm, zodat u om andere boten of slecht weer
heen kunt navigeren, of naar visstekken waar vogels op het
wateroppervlak naar voedsel zoeken.
De bewegende doelen zijn met kleur gecodeerd, zodat u in één
oogopslag kunt zien welke doelen naar u toe of van u af
bewegen. Bij de meeste kleurenschema's geeft groen aan dat
het doelobject van u af beweegt en geeft rood aan dat het
doelobject uw kant op komt.
Op sommige modellen kunt u ook de instelling M-Scope
gevoeligheid aanpassen om de snelheidsdrempel voor
doelmarkering te wijzigen. Een hogere instelling markeert
36
tragere doelen en een lagere instelling markeert alleen snellere
doelen.
Een bewakingszone inschakelen
U kunt een bewakingszone inschakelen om u te waarschuwen
als een object een opgegeven gebied rond uw boot binnenkomt.
Selecteer in een radarscherm MENU > Radaropties >
Bewakingszone.
Een cirkelvormige bewakingszone inschakelen
Voordat u de grenzen van de zone kunt bepalen, moet u eerst
een bewakingszone inschakelen
inschakelen, pagina
36).
U kunt een cirkelvormige bewakingszone definiëren die uw boot
volledig omsluit.
1
Selecteer in een radarscherm MENU > Radaropties >
Bewakingszone >
2
Selecteer de locatie van de cirkel van de buitenste
bewakingszone.
3
Selecteer de locatie van de cirkel van de binnenste
bewakingszone om de breedte van de bewakingszone te
bepalen.
Een gedeeltelijke bewakingszone inschakelen
Voordat u de grenzen van de zone kunt bepalen, moet u eerst
een bewakingszone inschakelen
inschakelen, pagina
36).
U kunt ook de grenzen opgeven van een bewakingszone die uw
boot niet volledig omsluit.
1
Selecteer in een radarscherm MENU > Radaropties >
Bewakingszone >
2
Versleep de hoek van de buitenste bewakingszone
3
Selecteer Hoek 2.
4
Selecteer de hoek van de binnenste bewakingszone
de breedte van de bewakingszone te bepalen.
5
Selecteer OK.
MARPA
Met Mini-automatic Radar Plotting Aid (MARPA) kunt u doelen
identificeren en traceren. De functie wordt voornamelijk gebruikt
om aanvaringen te voorkomen. Om MARPA te kunnen
gebruiken moet u eerst een MARPA-tag aan een object
toewijzen. De radar volgt automatisch het gelabelde object en
geeft u informatie over dat object, waaronder het bereik, de
peiling, snelheid, GPS-koers, het moment waarop dat object het
dichtst bij u was en het tijdstip daarvan. MARPA geeft de status
van elk gelabeld object aan (zoeken, verloren, volgen of
(Een bewakingszone
> Cirkel.
(Een bewakingszone
> Hoek 1.
.
om
Radar