voor-wending navigatieroute naar de bestemming wordt
aangegeven, waarbij land en andere obstakels worden
vermeden
(Auto Guidance, pagina
Als u een compatibele Garmin stuurautomaat gebruikt die op
de kaartplotter is aangesloten via NMEA 2000, volgt de
stuurautomaat de Auto Guidance route.
OPMERKING: In sommige gebieden is Auto Guidance
beschikbaar bij premiumkaarten.
Elementaire navigatievragen
Vraag
Hoe kan ik ervoor zorgen dat
de kaartplotter mij in de
richting wijst waarin ik wil gaan
(peiling)?
Hoe kan ik ervoor zorgen dat
het toestel een rechte koers
(met minimale koersafwij-
kingen) naar een locatie vaart,
waarbij de kortste weg vanaf
de huidige locatie wordt
gevolgd?
Hoe kan ik ervoor zorgen dat
het toestel obstakels op de
kaart vermijdt bij het navigeren
naar een locatie?
Hoe kan ik ervoor zorgen dat
het toestel gebruikmaakt van
mijn stuurautomaat?
Kan het toestel een route voor
me maken?
Hoe kan ik de instellingen voor
Auto Guidance wijzigen voor
mijn boot?
Bestemmingen
U kunt bestemmingen selecteren met behulp van verschillende
kaarten en 3D-kaartweergaven, of met behulp van de lijsten.
Bestemming zoeken op naam
U kunt op naam zoeken naar opgeslagen waypoints,
opgeslagen routes, opgeslagen sporen en watersportdiensten.
1
Selecteer NAV INFO > Diensten > Zoek op naam.
2
Voer ten minste een deel van de naam van de bestemming
in.
3
Selecteer OK indien nodig.
De 50 dichtstbijzijnde bestemmingen die met uw zoekcriteria
overeenkomen, worden weergegeven.
4
Kies de bestemming.
Een bestemming selecteren op de navigatiekaart
Selecteer uw bestemming op de navigatiekaart.
Zoeken naar een watersportdienstbestemming
OPMERKING: In sommige gebieden is deze functie
beschikbaar bij premiumkaarten.
De kaartplotter bevat informatie over duizenden bestemmingen
waar watersportdiensten worden aangeboden.
1
Selecteer NAV INFO > Diensten.
2
Selecteer Buitengaatsdiensten of Binnenlandse diensten.
3
Selecteer indien nodig een watersportdienstcategorie.
De kaartplotter geeft een lijst met de dichtstbijzijnde posities
en de afstand en peiling tot deze posities weer.
Navigatie met een kaartplotter
20).
Antwoord
Navigeer met Ga naar
(Een directe
koers instellen en volgen met behulp
van Ga naar, pagina
17).
Stel een route in die uit één routedeel
bestaat en navigeer langs deze route
met behulp van Route naar
(Een route
vanaf uw huidige locatie maken en
navigeren, pagina
18).
Stel een route in die uit meerdere
routedelen bestaat en navigeer langs
deze route met behulp van Route naar
(Een route vanaf uw huidige locatie
maken en navigeren, pagina
18).
Navigeer met behulp van Route naar
(Een route vanaf uw huidige locatie
maken en navigeren, pagina
18).
Als u beschikt over premiumkaarten
die Auto Guidance ondersteunen en u
bevindt zich in een gebied met dekking
voor Auto Guidance, navigeer dan met
Auto Guidance
(Een Auto Guidance
route instellen en volgen, pagina
Zie
Configuraties van Auto Guidance
routes, pagina
20.
4
Selecteer een bestemming.
U kunt Volgende pagina of Vorige pagina selecteren om
extra informatie of de positie op een kaart weer te geven.
Een directe koers instellen en volgen met behulp van
Ga naar
Wanneer u Ga naar gebruikt, kunnen een directe koers en een
gecorrigeerde koers over land of door ondiep water lopen.
Gebruik visuele waarnemingen om land, ondiep water en
andere gevaarlijke objecten te vermijden.
U kunt een directe koers uitzetten en deze volgen vanaf uw
huidige positie naar een geselecteerde bestemming.
1
Selecteer een bestemming
2
Selecteer Navigeren naar > Ga naar.
Er wordt een magenta lijn weergegeven. Een dunnere paarse
lijn in de magenta lijn geeft de gecorrigeerde koers van uw
huidige positie naar de bestemming aan. De gecorrigeerde
koers is dynamisch en beweegt met uw boot mee wanneer u
van de koers afwijkt.
3
Volg de magenta lijn en vermijd daarbij land, ondiep water en
andere obstakels.
4
Wanneer u van de koers bent afgeweken, volg dan de
paarse lijn (gecorrigeerde koers) om naar uw bestemming te
gaan of ga terug naar de magenta lijn (directe koers).
U kunt ook de oranje pijl voor de sturen koers gebruiken.
Deze stelt een draairadius voor om uw boot weer op koers te
krijgen.
Controleer of er obstakels zijn op het pad voordat u de
koerswijziging uitvoert. Als het pad niet veilig is, brengt u uw
bootsnelheid terug en bepaalt u een veilig pad terug naar de
20).
koers.
Stoppen met navigeren
Selecteer tijdens het navigeren vanuit een geschikte kaart
een optie:
• Selecteer MENU > Navigatie stoppen.
• Wanneer u met Auto Guidance navigeert, selecteert u
MENU > Navigatieopties > Navigatie stoppen.
Waypoints
Waypoints zijn locaties die u vastlegt en in het toestel opslaat.
Met waypoints kunt u markeren waar u bent, waar u naartoe
gaat of waar u bent geweest. U kunt details over de locatie
toevoegen, zoals naam, hoogte en diepte.
Uw huidige positie als waypoint markeren
Selecteer vanuit een willekeurig scherm MARK/SOS.
Een waypoint op een andere positie maken
1
Selecteer NAV INFO > Waypoints > Nieuw via-punt.
2
Selecteer een optie:
• Om het waypoint te maken door positiecoördinaten in te
voeren, selecteert u Voer coördinaten in en voert u de
coördinaten in.
• Om het waypoint te maken met behulp van een kaart,
selecteert u Gebruik kaart en daarna achtereenvolgens
de locatie en SELECT.
• Als u het waypoint wilt maken met een bereik (afstand) en
peiling, selecteert u Voer bereik/peiling in en voert u de
gegevens in.
Een SOS-locatie markeren
U kunt een SOS- of MOB-locatie (Man-over-boord) markeren.
WAARSCHUWING
(Bestemmingen, pagina
WAARSCHUWING
17).
17