Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Voorliggende Koers En Geprojecteerde Koers Van Geactiveerde Ais-Doelen; Een Veilige Zone Voor Aanvaringsgevaar Instellen; Ais-Noodsignaal - Garmin GPSMAP 1000 Series Gebruikershandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor GPSMAP 1000 Series:
Inhoudsopgave

Advertenties

Symbool Beschrijving
Het doel is geactiveerd. Het object wordt groter op de kaart.
Een groene lijn die aan het object vastzit, geeft de voorlig-
gende koers van het object aan. De MMSI, snelheid en
richting van het schip staan onder het object als de instelling
hiervoor is ingesteld op Toon. Als de AIS-transmissie van
het schip is weggevallen, wordt er een melding
weergegeven.
Het doel is weggevallen. Een groene X geeft aan dat de
AIS-transmissie van het schip is weggevallen. Op de kaart-
plotter wordt dan een melding weergegeven met de vraag of
het schip verder moet worden gevolgd. Als u het schip niet
meer volgt, verdwijnt het symbool voor het weggevallen
object van de kaart of de 3D-kaartweergave.
Gevaarlijk object binnen bereik. Het object knippert als het
waarschuwingssignaal klinkt en er een melding verschijnt.
Nadat het alarm is bevestigd, geeft een effen, rode driehoek
met een rode lijn de locatie en de voorliggende koers van
het object aan. Als het alarm voor het aanvaringsgevaar is
uitgeschakeld, knippert het doel maar gaat er geen waar-
schuwingssignaal af en wordt er geen melding gegeven. Als
de AIS-transmissie van het schip is weggevallen, wordt er
een melding weergegeven.
Het gevaarlijke object is weggevallen. Een rode X geeft aan
dat de AIS-transmissie van het schip is weggevallen. Op de
kaartplotter wordt dan een melding weergegeven met de
vraag of het schip verder moet worden gevolgd. Als u het
schip niet meer volgt, verdwijnt het symbool voor het
weggevallen gevaarlijke object van de kaart of de 3D-kaart-
weergave.
De plaats van dit symbool geeft de kortste afstand tussen
uw schip en het gevaarlijke object aan. De getallen naast het
symbool geven bij de kortste afstand tussen uw schip en dat
object aan hoe lang het nog zou duren voordat beide met
elkaar in aanvaring zouden komen.
OPMERKING: Schepen die met de functie Blue Force Tracking
worden gevolgd, worden gemarkeerd met een blauwgroene
kleur, ongeacht hun status.
Voorliggende koers en geprojecteerde koers van
geactiveerde AIS-doelen
Wanneer informatie over de voorliggende koers en over de
COG (koers over de grond) door een geactiveerd AIS-doel
wordt aangeleverd, wordt de voorliggende koers van het doel
als een lijn die aan het symbool van het AIS-doel vastzit op de
kaart weergegeven. Koerslijnen worden niet weergegeven in
een 3D-kaartweergave.
De geprojecteerde koers van een geactiveerd AIS-doel wordt
als een stippellijn op een kaart of in een 3D-kaartweergave
weergegeven. De lengte van de geprojecteerde koerslijn is
gebaseerd op de waarde van de instelling van de
geprojecteerde koers. Als er voor een geactiveerd AIS-doel
geen informatie over de snelheid wordt verschaft of als het schip
voor anker ligt of is afgemeerd, wordt er geen geprojecteerde
koerslijn weergegeven. Veranderingen in de snelheid, de koers
over de grond of informatie over de richting van de
koerswijziging die door het schip worden uitgezonden, kunnen
van invloed zijn op de berekende koerslijn.
Wanneer er door een geactiveerd AIS-doel informatie over de
koers over de grond, de voorliggende koers of de richting van de
koerswijziging wordt aangeleverd, wordt de geprojecteerde
koers van het object berekend op basis van de informatie over
de koers over de grond en de richting van de koerswijziging. De
richting waarin het object draait, die eveneens is gebaseerd op
de informatie over de richting van de koerswijziging, wordt
aangegeven door de richting van de pijlpunt aan het einde van
de koerslijn. De lengte van de pijlpunt verandert niet.
Kaarten en 3D-kaartweergaven
Wanneer er door een geactiveerd AIS-doel wel informatie over
de koers over de grond en de voorliggende koers maar geen
informatie over de richting van de koerswijziging wordt
aangeleverd, wordt de geprojecteerde koers van het object
berekend op basis van de informatie over de koers over de
grond.
Een doel voor een AIS-schip activeren
1
Kies een AIS-schip in een kaart of 3D-kaartweergave.
2
Selecteer AIS-schip > Activeer doel.
Informatie over een gevonden AIS-schip bekijken
U kunt de status van het AIS-signaal, MMSI, GPS-snelheid,
GPS-koers en andere informatie over een gevonden AIS-schip
bekijken.
1
Kies een AIS-schip in een kaart of 3D-kaartweergave.
2
Selecteer AIS-schip.
Een doel voor een AIS-schip deactiveren
1
Kies een AIS-schip in een kaart of 3D-kaartweergave.
2
Selecteer AIS-schip > Deactiveren.
Een lijst met AIS en MARPA gevaren weergeven
1
Selecteer MENU > Lagen > Overige schepen > Lijst >
Toon op de kaart.
2
Selecteer het type gevaar dat u in de lijst wilt opnemen.

Een veilige zone voor aanvaringsgevaar instellen

Voordat u een aanvaringsalarm kunt instellen, moet u een
compatibele kaartplotter hebben verbonden met een AIS-toestel
of radar.
De veilige zone voor aanvaringsgevaar wordt alleen bij AIS en
MARPA gebruikt. MARPA werkt bij radar. De veilige zone wordt
gebruikt om aanvaringen met andere vaartuigen te voorkomen.
Deze zone kan worden aangepast.
1
Selecteer Instellingen > Alarmen > Aanvaringsalarm >
Aan.
Wanneer een object dat met een MARPA-tag is gelabeld, of
een schip met AIS de veilige zone rond uw boot binnenvaart,
verschijnt er een melding en gaat er een alarmsignaal af. Het
object wordt als een gevaar op het scherm aangegeven. Als
het alarm is uitgeschakeld, wordt er geen melding en geen
alarmsignaal gegeven, maar blijft het object op het scherm
aangeduid als gevaarlijk.
2
Selecteer Bereik en vervolgens een afstand voor de straal
van de veilige zone rond uw schip.
3
Selecteer Tijd tot en vervolgens een tijdstip waarop het
alarmsignaal afgaat als een schip blijft afkoersen op
doorkruising van de veilige zone.
Om bijvoorbeeld 10 minuten van tevoren te worden
gewaarschuwd, voordat een aanstaande doorkruising
mogelijk plaatsvindt, stelt u Tijd tot in op 10. Het alarm gaat
dan af 10 minuten voordat het schip de veilige zone
doorkruist.
4
Selecteer MARPA-alarm en vervolgens een optie voor het
moment waarop het alarm moet klinken voor objecten met
een MARPA-tag.

AIS-noodsignaal

Zelfstandig werkend AIS-noodsignaaltoestel dat uw positie
uitzendt indien het in noodgevallen worden geactiveerd. De
kaartplotter kan signalen ontvangen van Search and Rescue
Transmitters (SART), Emergency Position Indicating Radio
Beacons (EPRIB), en andere Man Overboord-signalen.
Noodsignaal-uitzendingen zijn andere uitzendingen dan
standaard-AIS-uitzendingen, dus zien ze er ook anders uit op de
kaartplotter. In plaats van een noodsignaal-uitzending te volgen
om een aanvaring te voorkomen, kunt u een noodsignaal-
uitzending volgen om een vaartuig of persoon in nood te
lokaliseren en te helpen.
11

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Gpsmap 1200 series

Inhoudsopgave