Peilingen
Hiermee kunt u selecteren of de radarpeiling gemeten moet
worden in verhouding tot waar/magnetisch noorden (°T/°M) of tot
uw relatieve vaarrichting (°R).
Databalk
Hiermee schakelt u de databalk van de radar in/uit. Raadpleeg de
afbeelding van het radarpaneel.
De databalk kan maximaal 3 doelen tonen, waarbij de gevaarlijkste
doelen bovenaan staan. U kunt kiezen voor weergave van MARPA-
doelen bovenaan, vóór eventuele AIS-doelen, zelfs als de AIS-doelen
dichter bij uw vaartuig liggen.
MARPA-instellingen
U kunt de lengte van het MARPA-spoor definiëren. Dit maakt het
makkelijker om de beweging van het doel te volgen.
Er kan een cirkel worden getrokken rondom het vaartuig om een
gevarenzone aan te duiden. De radius van de cirkel komt overeen
met het dichtstbijzijnde naderingspunt dat is ingesteld in het
dialoogvenster Gevaarlijke vaartuigen. Raadpleeg "Gevaarlijke vaartuigen
definiëren" op pagina 188. Als een vaartuig uw veilige zone
binnengaat, gaat er een alarm af.
Installatie
De optie Installatie wordt gebruikt voor de radarinstallatie. Dit wordt
in de afzonderlijke radar- of Vulcan Series-installatiehandleiding
beschreven.
140
Radar
| Vulcan Series Gebruikershandleiding