10. Systemen voor drainage toepassingen
Omschrijving (zie ook pag.
52
De pomp wordt geregeld door de flowschakelaar, pos. 2, in de
afvoerleiding.
•
De pomp wordt uitgeschakeld indien de flowschakelaar geen
stroming meer waarneemt.
•
Na het uitschakelsignaal zal de pomp trachten te herinschake-
len, nadat de "herinschakeltijd" (instelbaar) verstreken is.
De poging tot herinschakelen zal onderbroken worden indien
de flowschakelaar geen stroming waarneemt voordat de "loop-
tijd" verstreken is (instelbaar).
•
De schakelaar voor handmatig herinschakelen, pos. 1, zal een
poging tot herinschakelen ondernemen indien de schakelaar
in positie "aan" (herinschakelen) wordt geplaatst.
Waarschuwing
Alvorens werkzaamheden aan pompen te beginnen,
welke gebruikt worden voor het verpompen van
vloeistoffen, waarvan mag worden aangenomen dat
zij schadelijk zijn voor de gezondheid, dient een
grondige reinigingen en/of ventilatie plaats te vinden
van de pomp, put, enz., in overeenstemming met de
locale richtlijnen.
Alvorens aansluitingen in de LC 108 te maken, of
werkzaamheden te verrichten aan de pomp, put, etc,
moet zeker gesteld zijn dat de elektrische voeding is
uitgeschakeld, en niet per ongeluk ingeschakeld kan
worden.
10.1 Elektrische aansluiting
Drainage toepassing, pag.
52
en 53.
Waarschuwing
Voordat er aan het systeem gewerkt gaat worden,
dient de voedingsspanning uitgeschakeld te worden
en de netschakelaar in positie 0 vastgezet te worden.
Alle externe spanningsbronnen die op het systeem
zijn aangesloten, moeten worden uitgeschakeld
voordat er aan de werkzaamheden wordt begonnen.
Afb.
13
op pag. 52.
De afbeeldingen tonen alle benodigde elektrische aansluitingen
voor de LC 108 t.b.v. directe aanloop, drainage toepassing, flow-
schakelaar.
Afb.
14
op pag. 53.
De afbeelding toont alle benodigde elektrische aansluitingen voor
de LC 108 t.b.v. ster-driehoek aanloop, drainage toepassing,
flowschakelaar.
Waarschuwing
De LC 108 dient aangesloten te worden in overeen-
stemming met de regels en normen voor de
bedoelde toepassing.
De bedrijfsspanning en de frequentie staan op de typeplaat van
de regelaar weergegeven. Controleer dat de regelaar geschikt is
voor de netspanning waarop deze wordt toegepast.
Alle kabels en draden moeten via de Pg kabeldoorvoerwartels en
doorvoeren (IP65) aangesloten worden.
De maximale voorzekering staat op de typeplaat van de regelaar
weergegeven.
Indien de locale regelgeving dit vereist, dient een externe werk-
schakelaar gemonteerd te worden.
Indien de PTC-weerstand/thermisch contact van de
motor is aangesloten, dient de in de fabriek
Voorzichtig
geplaatste draadbrug verwijderd te worden (aansluit-
klemmen T11-T21).
Op de 1-fase motoren dient een externe bedrijfscondensator te
worden aangesloten, en in bepaalde gevallen eveneens een
startcondensator. Overige details kunnen in de installatie- en
bedieningsinstructies van de desbetreffende pomp gevonden
worden.
of 53):
Waarschuwing
De LC 108 mag niet gebruikt worden voor drainage-
doeleinden (pag.
51
omgevingen, aangezien de motor automatisch
herinschakelt nadat de PTC-weerstand/thermische
schakelaar in de motor een uitschakeling heeft ver-
oorzaakt. Hoewel, de motor zal niet herinschakelen
voordat het is afgekoeld tot een normale tempera-
tuur.
De schakelaar voor de handmatige herinschakelen, pos. 1, dient
als een NC contact te worden aangesloten.
De flowschakelaar, pos. 2, dient als een NO contact te worden
aangesloten.
Verklaring van de symbolen in afb.
op pag. 53:
Pos.
Omschrijving
Schakelaar voor handmatig herinscha-
1
kelen.
2
Flowschakelaar.
10.2 Instelling
Drainage toepassing, pag.
52
en 53.
Het CU 211 moduul bezit een 10-polige DIP-schakelaar in de
rechteronderhoek, zie afb. 26.
De voeding van de regelaar dient, tijdens het instel-
len van de DIP-schakelaars, uitgeschakeld te zijn,
Voorzichtig
om een correcte configuratie na het inschakelen
zeker te stellen.
De instellingen van de DIP-schakelaars bieden de volgende
mogelijkheden:
•
instellen van de looptijd (schakelaar 4, 5 en 6),
•
instellen van de herinschakeltijd (schakelaar 7, 8, 9 en 10).
Afb. 26
Stel de DIP-schakelaars in zoals weergegeven in afb. 26.
Elke individuele schakelaar (1 tot 10) kan in de stand aan of uit
geselecteerd worden.
De DIP-schakelaars mogen niet op andere combina-
tie worden ingesteld dan in dit hoofstuk staan
N.B.
beschreven.
en 53) in explosiegevaarlijke
13
op pag.
52
en afb.
14
Klemnummer
41-42
11-12
33