AC/DC (wisselstroom/gelijkstroom) keuzeschakelaar:
De lokatie van de AC/DC keuzeschakelaar voor elektrodes en/of
vlotterschakelaars is weergegeven in afb. 6.
Afb. 12
Bedrijf met elektrodes en
vlotterschakelaars:
Keuzeschakelaar in stand AC:
Het is mogelijk om 3 elektrodes
13-18 VAC
0 V
(1 als referentie-elektrode) en
2 vlotterschakelaars aan te sluiten.
AC 1
2
G
3
4
Door de regelaar wordt een signaal
AC
DC
van 13 tot en met 18 VAC
toegepast.
Bedrijf met vlotterschakelaars:
Keuzeschakelaar in stand AC:
Het is mogelijk om 4 vlotterschake-
13-18 VAC
0 V
laars aan te sluiten.
Door de regelaar wordt een signaal
AC 1
2
G
3
4
van 13 tot en met 18 VAC
AC
DC
toegepast.
Bedrijf met vlotterschakelaars:
Keuzeschakelaar in stand DC:
Het is mogelijk om 4 vlotterschake-
laars aan te sluiten.
Kabels van maximaal 100 meter
12 VDC
0 V
lengte kunnen tussen de regelaar
en de vlotterschakelaars worden
AC 1
2
G
3
4
aangesloten.
AC
DC
Door de regelaar wordt een sig-
naal van 12 VDC toegepast.
Indien de afstand tussen de regelaar en de put groter is dan
20 meter is het niet raadzaam om elektrodes te gebruiken, omdat
dan problemen kunnen optreden met de signalen die teruggezon-
den worden naar de regelaar. In zulke gevallen is het aan te
raden om vlotterschakelaars te gebruiken.
6.3 Bedieningspaneel
4 vlotterschakelaars, pag.
44
en 45.
Afbeelding
13
toont het bedieningspaneel van het moduul
CU 211.
1
CU 211
1
12
11
10
9
8
7
Afb. 13
Verklaring van de symbolen in afb. 13:
Pos.
Omschrijving
Groen signaallampje, knippert tijdens de inschakelver-
1
traging en brand continu tijdens bedrijf van de pomp.
Rood signaallampje geeft een pompstoring weer.
2
Knippert: Storing in PTC weerstand/thermo schakelaar
Aan: Fout in de motorbeveiliging.
Rood signaallampje, geeft een verkeerde fase-volgorde
3
weer (alleen bij bepaalde uitvoeringen en drie fase pom-
pen).
4
Rood signaallampje, geeft een algemene storing weer.
Keuzeschakelaar ON-OFF-AUTO, drie posities, zie
5
hoofdstuk 6.5.
Resetknop, drukknop voor het handmatig resetten van
storingsmeldingen naar externe storingsmelders en de
7
ingebouwde zoemer (alleen bij bepaalde uitvoeringen),
zie hoofdstuk 6.5.
Oranje signaallampje, welk geactiveerd wordt door de
vlotterschakelaar tegen het drooglopen. In geval de sto-
8
ring droogloop aangesproken is, knippert het signaal-
lampje. Onder normale bedrijfsomstandigheden is het
signaallampje continu aan.
Oranje signaallampje, welke geactiveerd wordt door de
9
vlotterschakelaar voor het uitschakelen van de pomp.
Oranje signaallampje, welke geactiveerd wordt door de
10
vlotterschakelaar voor het inschakelen van de pomp.
Oranje signaallampje, welke geactiveerd wordt door de
11
vlotterschakelaar voor de storing hoogniveau. In geval
van een storing hoogniveau knippert het signaallampje.
Groen signaallampje, welke aangeeft dat de netvoeding
12
ingeschakeld is.
2
3 4
5
1
17