8.3 Bedieningspaneel
3 elektroden, pag.
48
en 49.
Voor deze toepassingen dient de stikker, geleverd met de LC 108
op de CU 211 moduul bedieningspaneel geplakt worden, zoals
aangegeven in afb. 20. De stikker kan op de bodem aan de bin-
nenkant van het LC 108 kastje gevonden worden.
Afbeelding
20
toont hoe de stikker dient te worden geplaatst.
CU 211
Afb. 20
Afbeelding
21
toont het bedieningspaneel van het moduul
CU 211.
1
CU 211
1
12
11
10
9
8
7
Afb. 21
Verklaring van de symbolen in afb. 21:
Pos.
Omschrijving
Groen signaallampje, knippert tijdens de inschakelver-
1
traging en brand continu tijdens bedrijf van de pomp.
Rood signaallampje geeft een pompstoring weer.
2
Knippert: Storing in PTC weerstand/thermo schakelaar
Aan: Fout in de motorbeveiliging.
Rood signaallampje, geeft een verkeerde fase-volgorde
3
weer (alleen bij bepaalde uitvoeringen en drie fase pom-
pen).
4
Rood signaallampje, geeft een algemene storing weer.
Keuzeschakelaar ON-OFF-AUTO, drie posities,
5
zie hoofdstuk 8.5.
Resetknop, drukknop voor het handmatig resetten van
storingsmeldingen naar externe storingsmelders en de
7
ingebouwde zoemer (alleen bij bepaalde uitvoeringen),
zie hoofdstuk 8.5.
Oranje signaallampje, welke geactiveerd wordt door de
8
elektrode voor het uitschakelen van de pomp.
Oranje signaallampje, welke geactiveerd wordt door de
9
elektrode voor het inschakelen van de pomp.
10
Heeft geen functie bij deze toepassing!
Oranje signaallampje, welke geactiveerd wordt door de
drukschakelaar in de afvoerleiding.
De pomp wordt uitgeschakeld als de druk hoger is dan
de uitschakeldruk van de drukschakelaar (het signaal-
11
lampje brandt continu).
De pomp wordt ingeschakeld indien de druk lager is dan
de inschakeldruk van de drukschakelaar en de elektrode
voor het inschakelen/uitschakelen (zie pos. 9 hierboven)
op hetzelfde moment een startsignaal afgeeft.
Groen signaallampje, welke aangeeft dat de netvoeding
12
ingeschakeld is.
1
1
2 3 4
5
1
8.4 Batterij back-up functies
3 elektroden, pag.
48
en 49.
Indien de CU 211 is voorzien van een back-up batterij
(toebehoren voor bepaalde uitvoeringen), worden de volgende
functies uitgevoerd in het geval dat de stroomvoorziening naar de
LC 108 uitvalt (zie ook de onderstaande afbeeldingen):
•
De algemene storing wordt geactiveerd, het rode signaal-
lampje is aan - deze storing kan niet gereset worden!
•
Indien de externe storingsmelder t.b.v. de algemene storing
gevoed wordt door een externe spanningsbron, blijft de melder
actief - kan niet d.m.v. de resetknop worden gereset!
•
De ingebouwde zoemer (alleen bij bepaalde uitvoeringen)
wordt geactiveerd - kan met de resetknop worden gereset!
•
Indien de inschakelvertragingsfunctie en automatische testrun
geselecteerd zijn (schakelaar 4 van de DIP-schakelaar), zal
de inschakeling vertraagd worden op het moment dat de net-
spanning weer ingeschakeld wordt, en het vloeistofniveau vol-
doende hoog is, zie hoofdstuk 8.2.
Onderstaande tabel toont de situaties die kunnen ontstaan indien
de voedingsspanning naar de LC 108 uitvalt en een back-up bat-
terij is aangesloten:
= het signaallampje is uit.
= het signaallampje is aan.
= het signaallampje knippert.
Stroomuitval:
CU 211
1
• De algemene storing is actief.
Het rode signaallampje is aan.
• Het groene signaallampje (voeding)
is uit.
27