5.4 Batterij back-up functies
3 vlotterschakelaars, pag.
42
en 43.
Indien de CU 211 is voorzien van een back-up batterij (toebeho-
ren voor bepaalde uitvoeringen), worden de volgende functies uit-
gevoerd in het geval dat de stroomvoorziening naar de LC 108
uitvalt (zie ook de onderstaande afbeeldingen):
•
De algemene storing wordt geactiveerd, het rode signaal-
lampje is aan - deze storing kan niet gereset worden!
•
Indien de externe storingsmelder t.b.v. de algemene storing
gevoed wordt door een externe spanningsbron, blijft de melder
actief - kan niet d.m.v. de resetknop worden gereset!
•
De ingebouwde zoemer (alleen bij bepaalde uitvoeringen)
wordt geactiveerd - kan met de resetknop worden gereset!
•
Indien het vloeistofniveau in de put boven het hoogniveau uit
komt, gaat het bovenste oranje signaallampje knipperen, en
de tweede van boven continu branden.
•
Indien de inschakelvertragingsfunctie en automatische testrun
geselecteerd zijn (schakelaar 4 van de DIP-schakelaar), zal
de inschakeling vertraagd worden op het moment dat de net-
spanning weer ingeschakeld wordt, en het vloeistofniveau vol-
doende hoog is, zie hoofdstuk 5.2.
Onderstaande tabel toont de situaties die kunnen ontstaan indien
de voedingsspanning naar de LC 108 uitvalt en een back-up bat-
terij is aangesloten:
= het signaallampje is uit.
= het signaallampje is aan.
= het signaallampje knippert.
Stroomuitval:
CU 211
1
• De algemene storing is actief.
Het rode signaallampje is aan.
• Het groene signaallampje (voeding)
is uit.
Stroomuitval en storing hoogniveau:
• De algemene storing is actief.
Het rode signaallampje is aan.
CU 211
1
• Het bovenste oranje signaallampje
knippert.
• Het tweede oranje signaallampje van
boven is aan.
• Het groene signaallampje (voeding)
is uit.
13