Aangedreven elementen monteren
● Voorwaarden:
● Monteren:
Asuiteinden met inlegspie
Om de balans te behouden, hebt u de volgende mogelijkheden:
● Als het aangedreven element bij balanceertype "H" korter is dan de pasveer, moet u het
● Als het aangedreven element tot aan de schouder van de asafzet wordt gemonteerd, let
Bij alle tweepolige machines en bij vierpolige machines met een frequentie van ≥ 60 Hz geldt
het volgende:
● De inlegspie moet worden ingekort als de koppelingsnaaf korter is dan de inlegspie.
● Het zwaartepunt van de koppelingshelft moet binnen de lengte van het aseinde liggen.
● De gebruikte koppeling moet geschikt zijn voor de uitbalancering van het systeem
SIMOTICS TN Series N-compact 1LA8
Bedieningshandleiding 11/2018
– De koppeling resp. het aangedreven element moet over de juiste afmetingen voor het
bedrijf beschikken. De balanceerkwaliteit moet aan de eisen voldoen.
– Let op de gegevens van de fabrikant van de koppeling.
– Let op het juiste balanceertype van het aangedreven element volgens het balanceertype
van de rotor.
– Gebruik alleen klaar geboorde en gebalanceerde aangedreven elementen. Controleer
de boringsdiameter en de balanstoestand voor de montage. Reinig het asuiteinde
grondig.
– Warm het aangedreven element voor het monteren op zodat het uitzet. Kies het
temperatuurverschil van de opwarming volgens de diameter van de koppeling, de
passing en de werkstof. Raadpleeg de instructies van de fabrikant van de koppeling.
– Plaats en verwijder de aangedreven elementen alleen met geschikte voorzieningen.
Monteer het aangedreven element in een keer ofwel via de schroefdraadopening aan
de kopse kant in de as of door het element manueel op te schuiven.
– Vermijd hamerslagen om de lagering niet te beschadigen.
uit de ascontour en het aangedreven element stekende deel van de pasveer afwerken.
Alternatief zorgen voor een massacompensatie.
er dan op dat bij het uitbalanceren van de koppeling rekening wordt gehouden met het niet
uitgevulde deel van de koppelinggroef van de inlegspie.
Het poolgetal van de machine vindt u op het kenplaatje in de beschrijving van het motortype.
5.2 Machine op de inzetplaats hijsen en positioneren
Montage
57