8.3.1 Hoe het mobiliteitshulpmiddel wordt verankerd in
een voertuig
Het mobiliteitshulpmiddel is voorzien van bevestigingspunten.
Karabijnhaken of riemlussen kunnen worden gebruikt voor
de bevestiging.
1529700-AA
LET OP!
Er is kans op letsel als het mobiliteitshulpmiddel
niet correct wordt vastgezet voor gebruik als
voertuigstoel.
– Indien mogelijk moet de gebruiker in
een voertuigstoel plaatsnemen met de
veiligheidsgordels die met het voertuig worden
geleverd, in plaats van het mobiliteitshulpmiddel
te gebruiken.
– Het mobiliteitshulpmiddel moet altijd met de
voorkant naar de beoogde rijrichting van het
transportvoertuig worden verankerd.
– Het mobiliteitshulpmiddel moet altijd worden
bevestigd volgens de instructies van de
gebruikershandleiding van de fabrikant
voor het mobiliteitshulpmiddel en het
verankeringssysteem.
– Verwijder altijd alle accessoires die aan het
mobiliteitshulpmiddel zijn bevestigd, zoals
kinsteunen of bladen, en berg deze veilig op.
– Als uw mobiliteitshulpmiddel is uitgerust met
een rugleuning waarvan de hoek instelbaar
is, moet deze in een verticale positie worden
geplaatst.
– Zet de beensteunen in de laagste stand, indien
aanwezig.
– Zet de zitlift in de laagste stand, indien
aanwezig.
Transport
121