Invacare® Action® 4 NG
6.2 Remmen tijdens gebruik
Als u rijdt, remt u door met uw handen kracht te zetten
op de hoepel.
WAARSCHUWING!
Risico op kantelen
Als u de handremmen gebruikt terwijl u in
uw rolstoel rijdt, kan de bewegingsrichting
onbeheersbaar worden en de rolstoel abrupt
stoppen, waardoor een botsing kan ontstaan of u
uit de rolstoel kunt vallen.
– Rem dus nooit met de handremmen terwijl de
rolstoel in beweging is.
WAARSCHUWING!
Kans op uit de rolstoel vallen
Als de rolstoel snel vaart vermindert doordat een
begeleider aan de duwhandgrepen trekt, kan de
gebruiker uit de rolstoel vallen.
– Gebruik de lichaamsband altijd als die er is.
– Zorg ervoor dat uw begeleider is
gekwalificeerd voor het laten overstappen van
rolstoelgebruikers.
– Gebruik de twee remmen gelijktijdig en ga geen
heuvel op of af die meer dan 7° is, om ervoor
te zorgen dat de rolstoel bestuurbaar blijft.
– Gebruik de parkeerremmen altijd om ervoor te
zorgen dat de rolstoel tijdens korte of lange
stops blijft staan.
50
LET OP!
Risico op verbranding van uw handen
Als u langdurig remt, komt er veel wrijvingshitte
vrij bij de hoepels (vooral die met antislip).
– Draag geschikte handschoenen.
1. Houd de hoepels met beide handen vast en oefen
gelijkmatige druk uit totdat de rolstoel tot stilstand
komt.
Remmen met een begeleider
Met de rem voor de begeleider (trommelrem) kan de
begeleider de rolstoel laten remmen terwijl die beweegt.
De rem voor de begeleider kan ook worden gebruikt als
parkeerrem.
1. Als u wilt remmen, knijpt u in remhendel A op de
duwhandgreep.
2. Als u wilt parkeren, knijpt u stevig in de remhendel en
verplaatst u de veiligheidshendel B omhoog.
3. Als u de rem wilt ontgrendelen, knijpt u in de remhendel
totdat de veiligheidshendel losklikt.
1608690-H