Invacare® Action® 4 NG
4. Herhaal de bovenstaande stappen aan de andere kant.
5. Voer de bovenstaande stappen in omgekeerde volgorde
uit om de achterwielen terug te plaatsen.
4.4 Eenhandige aandrijving via hendel
Aansturing met eenhandige aandrijving via een hendel
(linker- of rechterhand) maakt het mogelijk dat de gebruiker
met spierzwakte de rolstoel met één arm kan voortbewegen.
De gebruiker houdt de aandrijfhendel waarmee de
rolstoel voor- of achteruitgaat (hendel voor achteruit A,
middelste stand is de neutrale stand) dankzij een in- en
uitbeweging. Sturen gaat simpelweg door het draaien van de
aandrijfhendel aan de rechter-/linkerhandzijde en remmen
door de aandrijfhendel naar achteren te trekken. Het
eenhandige aandrijfsysteem werkt altijd als het achterwiel in
passieve stand staat voor betere stabiliteit.
De aandrijfhendel kan worden verwijderd om
verplaatsing te vergemakkelijken of bij een tafel
aan te schuiven; draai de handgreep van de hendel
B los en trek de aandrijfhendel omhoog. Voer
de procedure voor het opnieuw installeren in
omgekeerde volgorde uit.
De handrem bevindt zich altijd tegenover het
besturingssysteem.
36
LET OP!
Kans op beknelling of verbrijzeling
Er bestaat een kleine opening tussen het
achterwiel en de overdrachtskoppelingen waarbij
het risico bestaat dat uw vingers bekneld raken.
– Houd uw vingers uit de buurt van beweegbare
onderdelen wanneer u het eenhandige
aandrijfsysteem gebruikt, maar houd uw hand
altijd op de hendel.
De aandrijvingsinspanning bijstellen
Als u de verbindingsmof van de transmisse op de
aandrijfhendel beweegt, kunt u hem afstellen.
1. Draai de handgreep van de hendel C iets los.
2. Schuif de verbindingsmof van de transmisse omlaag om
de spanning te verminderen.
3. Draai de handgreep van de hendel C stevig vast en
controleer of de handgreep van de hendel C goed
vastzit.
1608690-H