MiniSpir
1.2.5
Apparaat
WAARSCHUWING
De onderhoudsinterventies die in deze handleiding beschreven staan, moeten tot op de letter worden uitgevoerd. Als u deze
instructies niet opvolgt, kan dit meetfouten en/of een onjuiste testinterpretatie tot gevolg hebben.
Wijzigingen, afstellingen, reparaties of herconfiguratie moeten worden uitgevoerd door de fabrikant of door personeel
dat hiertoe toestemming werd verleend door de fabrikant. Probeer nooit om zelf te repareren in geval er zich problemen
voordoen. De instelling van configureerbare parameters mag alleen door gekwalificeerd personeel worden uitgevoerd.
Een onjuiste instelling van de parameters brengt de patiênt echter niet in gevaar.
Om de veiligheid van het systeem te behouden zoals vereist in de norm IEC 60601-1 wanneer het met andere apparaten
wordt verbonden, is het noodzakelijk om uitsluitend apparaten te gebruiken die aan de veiligheidsregels beantwoorden.
Dit betekent dat de pc verbonden met de MiniSpir, aan de norm IEC 60601-1 moet beantwoorden.
Indien de pc die met de MiniSpir is verbonden wordt gebruikt in de zone waarin de patiënt zich bevindt, dan moet de pc
beantwoorden aan de norm EN 60601-1 (ref. Norm EN 60601-1).
Voor de afdanking van de MiniSpir, de accessoires, plastic materialen voor eenmalig gebruik (mondstukken), lag men
alleen geschikte containers gebruiken ofwel al deze delen terugbrengen naar de verkoper van het instrument of naar een
recyclagecentrum. Volg alle toepasselijke plaatselijke voorschriften.
Indien een van deze regels niet wordt nageleefd, dan wijst MIR alle verantwoordelijkheid af voor rechtstreekse of
onrechtstreekse schade, ongeacht hoe die is veroorzaakt.
1.2.6
Waarschuwingen voor gebruik in elektromagnetische omgevingen
Door het toenemende aantal elektronische apparaten in de omgeving (computers, draadloze telefoons, mobiele telefoons
enz.) kunnen medische apparaten last hebben van elektromagnetische interferentie veroorzaakt door andere apparatuur.
Dergelijke elektromagnetische interferentie kan storingen in het medische apparaat veroorzaken, bijvoorbeeld een lagere
meetnauwkeurigheid dan opgegeven, en een mogelijk gevaarlijke situatie veroorzaken.
De MiniSpir beantwoordt aan de norm EN 60601-1-2:2015 met betrekking tot elektromagnetische compatibiliteit
(EMC voor elektrische medische apparaten), zowel wat immuniteit als emissies betreft.
Voor een correcte werking van het apparaat mag u de MiniSpir echter niet gebruiken in de buurt van andere apparaten
(computers, draadloze telefoons, mobiele telefoons enz.) die sterke magnetische velden opwekken. Houd deze apparaten
op minstens 30 centimeter afstand. Wanneer gebruik op kortere afstanden nodig is, dienen de MiniSpir en de andere
apparaten in de gaten te worden gehouden om na te gaan of ze normaal functioneren.
Opmerking: De emissie-eigenschappen van deze apparatuur maken het geschikt voor gebruik in industriële zones
en ziekenhuizen (IEC/CISPR 11 klasse A). Als het in een woonomgeving wordt gebruikt (waarvoor normaal IEC/CISPR 11
klasse B vereist is), dan kan deze apparatuur niet voldoende bescherming bieden tegen communicatiediensten met
radiofrequentie. De gebruiker moet dan eventueel afzwakkingsmaatregelen nemen, zoals het herplaatsen of anders
richten van de apparatuur."
1.3
Onvoorziene fouten
Als er zich problemen op het apparaat voordoen, verschijnt een bericht op het scherm van de pc met aanduiding van de aard van
het probleem, samen met een waarschuwings-"biep".
Fouten in de meting of in de interpretatie kunnen ook veroorzaakt zijn door:
•
gebruik van niet-gekwalificeerd of niet-getraind personeel, onbekwaamheid of gebrek aan ervaring
•
fout van de gebruiker
•
gebruik van het instrument buiten de richtlijnen beschreven in de gebruikershandleiding
•
gebruik van het instrument, zelfs wanneer een aantal storingen in de werking zijn opgetreden
•
onbevoegd onderhoud aan het instrument.
1.4
Etiketten en symbolen
MINISPIR
Gebruikershandleiding
Rev 2.4
pagina 7 van 17
Gebruikershandleiding