Meetgegevens registreren
De registratiefunctie van de meter verzamelt meetinformatie
gedurende een door de gebruiker gespecificeerd tijdsperiode.
Deze informatieverzameling wordt een registratiesessie
genoemd. Een registratiesessie bestaat uit een of meer
meetregistraties. Elke registratie bevat overzichtsinformatie voor
de registratieduur.
Elke registratie bevat de minimumwaarde, maximumwaarde en
gemiddelde waarde die tijdens de registratieduur zijn
gedetecteerd. Naast gemeten waarden worden ook tijdstempels
vastgelegd en opgeslagen met elke registratie. De tijdstempels
bestaan uit de begintijd van de registratie, de tijd dat de
maximumwaarde is waargenomen, de tijd dat de
minimumwaarde is waargenomen, en de eindtijd van de
registratie.
Sommige registratiegegevens kunnen via de
trendgegevensfunctie worden bekeken. Het bekijken van alle
gegevens waaruit een registratie bestaat, kan uitsluitend
gebeuren op een pc met FlukeView Forms-software.
Er zijn twee soorten meetregistratie die tijdens een
registratiesessie worden vastgelegd: interval en gebeurtenis.
Een intervalregistratie heeft betrekking op een door de gebruiker
gespecificeerd interval. De duur van een gebeurtenisregistratie is
afhankelijk van de activiteit van het gemeten signaal. Een
gebeurtenisregistratie kan een intervalregistratie onderbreken.
Zelfs als een intervalregistratie wordt onderbroken, wordt een
registratie beëindigd en een nieuwe intervalregistratie begonnen
wanneer de geplande intervalduur verstrijkt.
Gebeurtenisregistraties worden getriggerd als het gemeten
signaal meer dan een instelbaar percentage afwijkt van de
waarde gemeten bij de start van de registratie. Dit instelbare
percentage wordt de Gebeurtenisdrempel voor registratie
genoemd. Naast de bovengenoemde waarden en tijdstempels
slaat een gebeurtenisregistratie ook op of het signaal al dan niet
stabiel was tijdens de duur van de gebeurtenisregistratie. Om te
worden geclassificeerd als stabiel, moet de gemeten
signaalwaarde gedurende ten minste één seconde binnen het
geselecteerde percentage van de startwaarde blijven. Gemeten
signalen die de percentagedrempel overschrijden in minder dan
één seconde, worden geclassificeerd als onstabiel. Zie het
hoofdstuk "De Gebeurtenisdrempelwaarde instellen", verderop in
deze gebruiksaanwijzing.
Voor temperatuurmetingen is de AutoHold-drempel
een honderdste van 100 graden. De standaard
AutoHold-drempel is 4% van 100 graden, of 4 graden
Celsius of Fahrenheit.
Een registratie wordt beëindigd als een van de volgende situaties
optreedt:
•
Het begin van een nieuwe intervalregistratie.
•
Bereikoverbelasting waardoor de meter op een ander bereik
overgaat.
•
Bereikoverbelasting zonder dat de meter op een ander
bereik overgaat (de meter bevindt zich in handmatig bereik
of al in het hoogste bereik).
•
De gemeten waarde verandert meer dan 4 % van de
waarde die bij het begin van de registratie is gemeten.
•
De registratiesessie wordt beëindigd.
True-rms Digital Multimeters
Meetgegevens registreren
NB
53