287/289
Gebruiksaanwijzing
Om een andere referentiewaarde te selecteren, drukt u op de
softkey met het label Ref . Druk op 7 of 8, om de negen
voorgedefinieerde referentiewaarden te doorlopen: 4, 8, 16, 25,
32, 50, 75, 600 en 1000. Stel de referentiewaarde in door de
softkey met het label OKin te drukken. Zie 'Een speciale dBm-
referentie instellen' verder in deze gebruiksaanwijzing om een
speciale referentie-impedantie toe te voegen.
Een dBV-meting vergelijkt de huidige meting met een
referentiespanning van 1 V. Het verschil tussen de twee ac-
signalen wordt weergegeven als een dBV-waarde. De referentie-
impedantie is geen onderdeel van een dBV-meting.
Zet de draaiknop op V of T om een dBV-meting te verrichten
en leg de meetkabels aan op de te meten spanning. Druk
vervolgens op de softkey met het label Menu. Zet de
menuselector naast het menu-item met het label dBV en druk op
de softkey met het label dBV. De meter geeft de spanning weer
in dBV.
Om de functie dBV of dBm af te sluiten, drukt u
achtereenvolgens op de softkey met het label Menu en de
softkey met het label dBV of dBm, al naargelang van
toepassing. De selectie van een van de andere modificators,
zoals ms, % of CF , annuleert eveneens dBV of dBm.
24