287/289
Gebruiksaanwijzing
W
Als u de probes over (parallel met) een onder
stroom staand circuit aanlegt terwijl een meetkabel
met een stroomaansluiting is verbonden, kan het
te testen circuit worden beschadigd en de zekering
van de meter doorslaan. Dit kan gebeuren omdat
de weerstand door de stroomaansluitingen van de
meter zeer laag is, zodat de meter zich gedraagt
als een kortgesloten circuit.
Hier volgen enkele tips voor het verrichten van stroommetingen:
Een stroommeter geeft een kleine spanning af over de meter
zelf, wat de werking van het circuit kan beïnvloeden. U kunt deze
spanningsval berekenen met gebruik van de in de specificaties
vermelde waarden onder spanningsval (A, mA, μA).
De stroomfuncties van de meter beschikken over een aantal
modi die nadere gegevens over een stroomsignaal verstrekken.
Druk op de softkey met het label Menu om een menu met items
te openen dat kan worden gebruikt om de elementaire
stroommeting aan te passen. Zie het toepasselijke gedeelte in
deze gebruiksaanwijzing voor nadere informatie over elk menu-
item.
Druk op de softkey met het label Menuom alle modi te
verwijderen en terug te keren naar de elementaire stroommeting.
Zet de menuselector naast het item met het label AC,DC. Druk
op de softkey met het label AC of DC om alle functies en modi te
verwijderen en respectievelijk elementaire wisselstroommetingen
of gelijkstroommetingen te verrichten.
42
Let op
Frequentie meten
Frequentie is het aantal cycli dat een signaal per seconde
voltooit. De meter meet de frequentie van een spannings- of
stroomsignaal door het aantal keren te tellen dat het signaal
binnen een gespecificeerde tijdsperiode een drempel
overschrijdt.
Afbeelding 23 toont de functies waarmee frequentiemetingen
kunnen worden verricht.
Afbeelding 23. Functies waarmee frequentiemetingen
kunnen worden verricht
De meter gaat automatisch naar één van vijf frequentiebereiken:
99,999 Hz, 999,99 Hz, 9,9999 kHz, 99,999 kHz en 999,99 kHz.
Afbeelding 24 toont een typisch frequentiedisplay. Het indrukken
est21.eps