287/289
Gebruiksaanwijzing
Metervoeding regelen
De meter wordt gevoed door zes AA-batterijen en wordt geregeld
door een aan/uit-schakelaar op het voorpaneel en interne circuits
die dienen om batterijvoeding te besparen. Hieronder worden
diverse technieken beschreven om de metervoeding te regelen.
Meter handmatig aan- en uitzetten
Druk terwijl de meter uitstaat op O om de meter aan te zetten.
Druk terwijl de meter aanstaat op O om de meter uit te zetten.
Verzamelde gegevens worden onthouden wanneer de
meter wordt uitgezet in de modus registratie, MIN
MAX-registratie of piekregistratie. De volgende keer
dat de meter wordt aangezet, toont het display de
verzamelde gegevens in gestopte modus. Sla de
gegevens op door de softkey met het label Save in te
drukken.
Batterijniveau-indicator
De batterijniveau-indicator in de linkerbovenhoek van het display
geeft de relatieve staat van de batterijen weer. Tabel 6 beschrijft
de diverse batterijniveaus die door de indicator worden
aangegeven.
12
NB
Tabel 6. Batterijniveau-indicator
Symbool
Batterijcapaciteit
B
Volle capaciteit
C
¾ capaciteit
D
½ capaciteit
E
¼ capaciteit
[1]
F
Bijna leeg (minder dan één dag)
[1] Als de batterijen zo goed als leeg zijn, verschijnt 15
seconden voordat de meter wordt uitgeschakeld, een pop-
upbericht met de melding dat de batterijen moeten worden
vervangen ('Replace batteries').
De meter meldt dat de batterijen bijna op zijn ('Batteries low')
wanneer een geselecteerde functie niet kan worden uitgevoerd
omdat het batterijniveau te laag is.
Automatische uitschakeling
De meter wordt automatisch uitgeschakeld als u gedurende
15 minuten (standaard) de draaiknop niet verzet of geen toets
indrukt. Druk op O om de meter na automatische uitschakeling
weer aan te zetten. Als u de time-outperiode wilt veranderen of
automatische uitschakeling helemaal niet wilt gebruiken,zie dan
'Time-outs voor achtergrondverlichting en automatische
uitschakeling instellen' verder in deze gebruiksaanwijzing.