4
Controles en handelingen voorafgaand aan de ingebruikname
Controles en handelingen voorafgaand aan de ingebruikname
Lijst van controles voorafgaand aan het starten
WAARSCHUWING
Beschadigingen of andere gebreken van de ma-
chine of een voorzetapparaat (speciale uitrusting)
kunnen tot ongevallen leiden.
Indien tijdens de volgende controles beschadigin-
gen of andere gebreken van de machine of een
voorzetapparaat (speciale uitrusting) worden vast-
gesteld, mag de machine niet worden gebruikt tot
de gebreken afdoende zijn verholpen. Veiligheids-
systemen en -schakelaars mogen niet worden
verwijderd of gedeactiveerd. Verander geen vooraf
ingestelde waarden.
LET OP
Gebruik de machine alleen als alle afdekkingen
correct zijn aangebracht en alle deksels en deuren
goed zijn gesloten.
LET OP
Voer controles uit op een vlakke ondergrond. Zorg
ervoor dat zich geen personen of voorwerpen in het
testgebied voor of achter de machine bevinden.
LET OP
Rijd zeer langzaam tijdens de functietests.
LET OP
Controleer het remmen bij meeloopbediening
(bediening vanaf de "grond").
Controleer voordat u de machine start of hij in
bedrijfsklare conditie verkeert. Deze controles
vullen de geplande onderhoudswerkzaamhe-
den aan, maar vervangen deze niet.
• Controleer of er onder de machine GEEN
olielekkage te zien is.
• Controleer visueel de toestand van de
blootliggende gedeeltes van de hydrauli-
sche leidingen en slangen en controleer de
leidingen en slangen op lekkage. Vervang
beschadigde slangen.
62
• Controleer of er geen ongewenst materiaal
(draden van diverse aard, spijkers, schroe-
ven, stukken tape etc.) aanwezig is waar-
door de werking van de wielen en rollen
wordt belemmerd. De wielen en lastrollen
moeten vrij kunnen rollen.
• De wielen mogen geen tekenen van be-
schadiging of overmatige slijtage vertonen.
Zij moeten correct gemonteerd zijn.
• De rolgeleidingen van de mast moeten
worden ingesmeerd met een zichtbare laag
vet.
• De kettingen mogen niet beschadigd
zijn en moeten voldoende en gelijkmatig
gespannen zijn.
• Controleer of het batterijdeksel volledig en
goed gesloten is.
• Controleer of alle kappen en veiligheidsaf-
schermingen aanwezig zijn en of zij goed
zijn bevestigd.
• Het veiligheidsscherm van de mast moet
intact en goed bevestigd zijn.
• Er mogen zich op de machine geen voor-
werpen bevinden die het zicht kunnen be-
lemmeren.
• Controleer of er GEEN stickers ontbreken
of beschadigd zijn. Vervang beschadigde
of ontbrekende stickers conform de tabel
met posities van markeringen.
• Controleer visueel of de vorken en andere
lastdragers GEEN tekenen van beschadi-
ging vertonen (bijv. verbogen, gescheurd,
ernstig versleten).
• Controleer of de batterijstekker en batterij-
aansluiting volledig intact zijn en in goede
staat verkeren. Controleer of zij goed wer-
ken.
• Controleer of de contactsleutel goed werkt.
• Controleer de indicaties op het display.
• Controleer of de claxon goed werkt.
• Controleer of de knoppen en rijschakelaars
op de dissel goed werken.
45758043405 [NL]
Gebruik