2
Veiligheidsvoorzieningen
Veiligheidsvoorzieningen
Plaats van de veiligheidsvoorzieningen
Belangrijkste veiligheidsvoorzieningen van de machine
1
Noodstophendel.
2
Disselstandsensor. De machine rijdt niet als
de dissel niet in de juiste bedieningsstand
staat.
3
Veiligheids-omkeerschakelaar. Beschermt
de bestuurder tegen mogelijke beknelling
door het remmen van de machine.
4
Zijbescherming voor de bestuurder. Voor-
komt dat de bestuurder tijdens het meerijden
van het platform valt (indien aanwezig).
5
Beschermkappen bevestigd met bouten.
Gebruik de machine niet zonder de be-
schermkappen.
6
Dodemanssensor van het platform (indien
aanwezig). Als het platform is neergeklapt,
is alleen meerijdend bedienen toegestaan.
7
Schuifbeveiliging. Beschikbaar als metalen
rooster of als transparante kunststof uitvoe-
ring.
22
8
"500mm"-sensor. Automatische snelheids-
begrenzing als de vorken zich 500 mm bo-
ven de grond bevinden.
9
"1800mm"-sensor. Automatische snel-
heidsbegrenzing als de vorken zich
1800 mm boven de grond bevinden.
10
Automatisch remmen van de machine
wanneer de rijschakelaar wordt losgelaten
11
Automatisch remmen van de machine
wanneer de bestuurder de dissel loslaat
12
Claxon. Gebruikt om tijdens het rijden
op de aanwezigheid van de machine te
attenderen.
13
Sensor voor het sluiten van de vergrendeling
van de combidissel. Als de vergrendeling
niet goed is gesloten, zal de machine niet
rijden.
45758043405 [NL]
Veiligheid