Gebruik
Alle bedieningselementen en hun
werking controleren
Controleer voorafgaand aan elke ploegen-
dienst of de bedieningselementen van de
trekker goed werken en veilig zijn:
– Controleer of het remsysteem goed werkt
– Controleer of de stuurinrichting goed werkt
– Controleer of de rijaandrijving goed werkt
– Controleer of het bestuurdersdisplay werkt
– Controleer of alle extra bedieningselemen-
ten werken
Gebruik de trekker niet als een of meer
bedieningsinrichtingen niet goed werken.
Meld mankementen bij de leidinggevende.
Ladingstoestand van de batterij
controleren
– Trek de noodstopknop (2) uit.
– Schakel het contact in met de sleutel (3).
Zet bij machines met digicodes de startknop
in stand 1 en voer vervolgens de pincode in
op het digicode-toetsenblok.
– Controleer de batterijlading op het bestuur-
dersdisplay (1)
LET OP
Batterijen die zijn ontladen tot onder 20% van de
nominale batterijcapaciteit, zijn te diep ontladen.
Door te diep ontladen, wordt de levensduur van de
batterijen verkort en kan de garantie op de batterij
komen te vervallen.
Laat lege batterijen nooit ontladen staan.
1191 801 15 59 [NL]
4
Ingebruikname
39