Pagina 6
Inhoudsopgave Waarschuwingsknipperlichten in- en uitschakelen ......98 Zwaailamp in- en uitschakelen ......... . 98 Mistlamp in- en uitschakelen .
Pagina 7
Inhoudsopgave FleetManager − aanmelden en afmelden ........132 Speciale gebruikssituaties .
Pagina 8
Inhoudsopgave Tank voor de dieselstandverwarming vullen ....... . 168 Schokdempers controleren ..........169 Vloeistofniveau van de stuurinrichting controleren .
Voorwoord Uw machine Uw machine Algemeen De in deze bedieningsinstructies beschreven machine voldoet aan de van toepassing zijnde normen en veiligheidsvoorschriften. Als de machine op de openbare weg moet worden gebruikt, moet hij voldoen aan de geldende nationale voorschriften van het land waar de machine wordt gebruikt.
Voorwoord Uw machine EG-verklaring van overeenstemming volgens de Machinerichtlijn Verklaring STILL GmbH Berzeliusstraße 10 D-22113 Hamburg Duitsland Wij verklaren dat de volgens deze bedieningsinstructies Machine volgens deze bedieningsinstructies Model in overeenstemming is met de meest recente versie van de Machinerichtlijn 2006/42/EG.
Voorwoord Informatie over de documentatie Informatie over de documentatie Omvang van de documentatie • Bedieningsinstructies • Bedieningsinstructies voor voorzetappara- tuur (variant) • Lijst van reserveonderdelen • Gebruiksvoorschriften van de VDMA (de Duitse brancheorganisatie voor de machine- en installatiebouw) Deze bedieningsinstructies beschrijven alle noodzakelijke maatregelen voor het veilig gebruiken en het goed onderhouden van de machine in alle mogelijke varianten ten tijde...
Uitgavedatum en actualiteit De uitgavedatum van deze bedieningsinstruc- ties vindt u op de titelpagina. STILL ontwikkelt zijn machines continu ver- der. Wijzigingen in de bedieningsinstructies zijn voorbehouden en claims op basis van de informatie en afbeeldingen in deze bedie- ningsinstructies kunnen niet worden gehono- reerd.
Voorwoord Milieuoverwegingen Gebruikte waarschuwingstermen Om het gevaar van letsel van uzelf of van der- LET OP den en het risico van beschadiging van de Wijst op gevaren die kunnen leiden tot beschadi- machine te beperken, attenderen waarschu- ging of vernieling van het product wingstermen en -pictogrammen op waarschu- wingsplaatjes op specifieke gevaren of op MILIEUVOORSCHRIFT...
Voorwoord Milieuoverwegingen Afvoeren van componenten en batterijen De machine is samengesteld uit verschillende materialen. Vervangen componenten of batterijen moeten worden • afgevoerd, • behandeld of • gerecycled in overeenstemming met de regionale of nationale voorschriften van het land van gebruik. OPMERKING Houd u aan de documentatie van de batterijfa- brikant voor het afvoeren van batterijen.
Pagina 16
Voorwoord Milieuoverwegingen 127 807 02 09 [NL]...
Inleiding Gebruik van de machine Gebruik van de machine Beoogd gebruik Uw machine is geschikt voor het transporteren en trekken van stabiele lasten zoals aange- geven op het lastindicatieplaatje, binnen een temperatuurbereik van -20 °C tot +40 °C. Besteed speciale aandacht aan het bij deze bedieningsinstructies meegeleverde VDMA- boekje over het veilig en zonder ongevallen bedienen van industriële machines, en lees...
Inleiding Gebruik van de machine GEVAAR Gevaar van ernstig letsel of levensgevaar bij ge- bruik in explosiegevaarlijke omgevingen! Gebruik standaardmachines nooit in omgevingen waar explosiegevaar heerst door gassen, dampen of ontvlambare en explosieve poeders. Voor machines die in een dergelijke omgeving moe- ten worden gebruikt, is een speciale bescherming vereist.
Inleiding Restrisico Er mag op op- en aflopende hellingen wor- den gereden mits er wordt voldaan aan de vastgelegde gegevens en specificaties (zie . De machine is geschikt voor gebruik binnen en buiten, van de tropen tot Noordse landen (temperatuurbereik: -20 °C tot +40 °C). Indien de machine in een koelhuis zal worden gebruikt, moet hij hiervoor speciaal worden voorbereid en indien nodig goedgekeurd.
Inleiding Restrisico machine letten, zodat zij in geval van een storing, incident of defect etc. onmiddellijk kunnen reageren. WAARSCHUWING Ongevalrisico bij het niet in acht nemen van veilig- heidsinformatie! Alle personeel dat in de buurt van de machine werkt, moet op de uit het gebruik van de machine voortvloeiende gevaren worden gewezen.
Inleiding Restrisico wordt gebruikt, en in gevallen waarin de bestuurder er niet zeker van is dat hij de machine naar behoren en zonder kans op ongevallen kan gebruiken, moet er bij de fabrikant van de machine en de fabrikant van het voorzetapparaat om goedkeuring worden gevraagd.
Pagina 23
Inleiding Restrisico Gevaar Maatregelen Afvinken Opmerkingen √ Uitgevoerd - Niet van toepassing Verontreinigde lucht Beoordeling van TRGS 554 dieseluitlaatgassen (technische voorschriften voor gevaarlijke stoffen) en BetrSichVO (verordening betreffende de veiligheid op de werkplek) Beoordeling van MAC-lijst (maximaal LPG-uitlaatgassen aanvaardbare concentraties op de werkplek) en BetrSichVO (verordening...
Pagina 24
Inleiding Restrisico Gevaar Maatregelen Afvinken Opmerkingen √ Uitgevoerd - Niet van toepassing Tijdens het opladen Volg de richtlijnen op Voorschrift 0510 van de aandrijfbatterij van de BetrSichVO van de VDE (de (verordening Vereniging van Duitse betreffende de Ingenieurs): in het veiligheid op de bijzonder werkplek), de...
Inleiding Restrisico Gevaar Maatregelen Afvinken Opmerkingen √ Uitgevoerd - Niet van toepassing Elkaar kruisende Voorrangsregeling BetrSichVO rijroutes bekendmaken (verordening betreffende de veiligheid op de werkplek) Geen herkenning van Personeelstraining BetrSichVO personen tijdens het (verordening intern transport betreffende de veiligheid op de werkplek) Gevaar voor personeel Volgens de Duitse bedrijfsveiligheidsverorde-...
Pagina 26
Inleiding Restrisico voldoen aan de vereisten van dit voorschrift. Het overzicht noemt de belangrijkste gevaren die meestal de oorzaak van ongevallen zijn wanneer de voorschriften niet worden opge- volgd. Wanneer er op een bepaalde werkplek andere ernstige gevaren bestaan, moet ook hiermee rekening worden gehouden.
Veiligheid Definitie van de termen voor de verantwoordelijke personen Definitie van de termen voor de verantwoordelijke personen Bedrijf dat de machine gebruikt Het bedrijf dat het voorzetapparaat gebruikt, moet erop toezien dat het geïntegreerde voor- zetapparaat uitsluitend wordt ingezet voor het beoogde gebruiksdoel ervan en in overeen- stemming met de veiligheidsvoorschriften in deze bedieningsinstructies.
Veiligheid Definitie van de termen voor de verantwoordelijke personen betreffende controle of vergelijkbare con- troles. Verder dient een dergelijke persoon tevens op de hoogte te zijn van de nieuwste technologische ontwikkelingen met betrek- king tot de te controleren machine en van de gevaren die een dergelijke controle met zich meebrengt.
Pagina 30
Veiligheid Definitie van de termen voor de verantwoordelijke personen Rechten en plichten van en voorschriften voor de bestuurder De bestuurder dient te zijn geïnformeerd over zijn rechten en plichten. De bestuurder dient te beschikken over de benodigde rechten. De bestuurder dient persoonlijke bescher- mingsmiddelen te gebruiken (beschermende kleding, veiligheidsschoenen, veiligheids- helm, veiligheidsbril, handschoenen) die zijn...
Veiligheid Basisprincipes voor een veilig gebruik Basisprincipes voor een veilig gebruik Verzekeringsdekking voor gebruik op het bedrijfsterrein Veel bedrijfsterreinen zijn beperkt openbare verkeersgebieden. OPMERKING Vraag bij de aansprakelijkheidsverzekering van uw onderneming na of de verzekering de schade dekt die uw heftruck op een beperkt openbaar terrein aan derden toebrengt.
Veiligheid Basisprincipes voor een veilig gebruik op de elektronische besturingskaarten abso- luut worden losgekoppeld. Neem contact op met uw servicecentrum. Indien de onderneming van de fabrikant wordt geliquideerd en niet door een andere rechtspersoon wordt overgenomen, kan het bedrijf dat de machine gebruikt de machine (laten) veranderen.
Veiligheid Basisprincipes voor een veilig gebruik Veiligheidssystemen en -schakelaars mogen niet worden verwijderd of gedeactiveerd. Vaste instelwaarden mogen alleen worden gewijzigd met goedkeuring van de fabrikant. Werkzaamheden aan de elektrische installatie (bijv. het aansluiten van een radio, extra schijnwerpers etc.) zijn alleen toegestaan na schriftelijke goedkeuring van de fabrikant.
Veiligheid Basisprincipes voor een veilig gebruik Banden GEVAAR Ongevalrisico bij gebruik van verschillende ban- den! Het gelijktijdige gebruik van verschillende banden heeft een negatief effect op het spoorgedrag en op de stabiliteit van de machine. Monteer telkens slechts één bandtype op de ma- chine, bijvoorbeeld alleen luchtbanden of alleen massieve banden (SE).
Veiligheid Basisprincipes voor een veilig gebruik Gasveer en accumulator WAARSCHUWING Gevaar van ernstig letsel door hoge gasveerdruk! Voor een gemakkelijkere bediening worden di- verse functies van uw machine ondersteund door gasveren. Gasveren zijn complexe componen- ten met een hoge inwendige druk (tot 300 bar). Zij mogen onder geen omstandigheden worden ge- opend zonder uitdrukkelijke instructie daartoe, en zij mogen uitsluitend in onbelaste toestand worden...
Veiligheid Veiligheidscontroles Veiligheidscontroles Regelmatige veiligheidsinspectie van de machine Periodieke veiligheidsinspecties en veiligheidsinspecties na ongebruikelijke STILL GmbH Hamburg voorvallen Regelmäßige Prüfung Het bedrijf dat de machine gebruikt, moet (FEM 4.004) ervoor zorgen dat de machine ten minste een- nach nationalen Vorschriften...
Pagina 37
Veiligheid Veiligheidscontroles in overeenstemming met DIN EN 1175 en DIN 43539, VDE 0117 en VDE 0510. OPMERKING De elektrische installatie van de machine en de aandrijfbatterijen dienen afzonderlijk te worden gecontroleerd. Isolatieweerstand van de batterijen meten OPMERKING Nominale batterijspanning < testspanning < 500 V.
Veiligheid Veiligheidsvoorschriften voor de omgang met te gebruiken middelen Veiligheidsvoorschriften voor de omgang met te gebruiken mid- delen Toegestane middelen GEVAAR Levensgevaar, verwondingsgevaar of risico van milieuschade bij het niet opvolgen van veiligheids- voorschriften! – Volg altijd de veiligheidsvoorschriften voor de omgang met de te gebruiken middelen op.
Veiligheid Veiligheidsvoorschriften voor de omgang met te gebruiken middelen WAARSCHUWING Batterijzuur bevat verdund zwavel- zuur. Dit is bijtend. – Draag bij het werken met batterij- zuur altijd beschermende kleding en een veiligheidsbril – Draag bij het werken met batterij- zuur nooit een horloge of sieraden. –...
Veiligheid Veiligheidsvoorschriften voor de omgang met te gebruiken middelen Oliën GEVAAR WAARSCHUWING Oliën zijn brandbaar! Langdurig intensief contact met de huid kan tot verschraling en irritatie – Houd u aan de wettelijke voor- van de huid leiden! schriften. – Voorkom aanraking en inslikken. –...
Veiligheid Veiligheidsvoorschriften voor de omgang met te gebruiken middelen – Smeermiddelen mogen niet in het riool, de bode of open water terechtkomen. Hydrauliekolie Gemorste hydrauliekolie moet onmiddellijk • WAARSCHUWING met oliebindende middelen worden verwij- Deze vloeistoffen zijn gevaarlijk voor derd en volgens de voorschriften worden de gezondheid en staan tijdens het afgevoerd.
Veiligheid Emissies Stoffen die schadelijk zijn voor de gezondheid WAARSCHUWING Gezondheidsrisico vanwege gevaarlijke gassen en agressief reagerende stoffen! Gevaarlijke gassen kunnen het concentratiever- mogen tijdens het rijden beïnvloeden. Agressief reagerende stoffen kunnen elektrische componenten (bijv. regeleenheden en stekkerver- bindingen) beschadigen - dit kan leiden tot storin- gen, kortsluitingen of het uitvallen van systemen, waardoor brand kan ontstaan.
Veiligheid Emissies gens de richtlijn 2002/44/EG door het bedrijf van de gewogen waarden bij de verschillende dat de machine gebruikt (zie het hoofdstuk bedrijfstoestanden en bij stationair bedrijf. ”Verantwoordelijke personen”) worden vast- De opgegeven geluidswaarden in de machine gesteld op de daadwerkelijke werkplek, zodat kunnen echter niet worden gebruikt voor het er rekening wordt gehouden met alle overige bepalen van de op werkplekken voorkomende...
Pagina 44
Veiligheid Emissies 127 807 02 09 [NL]...
Overzichten Uw machine Uw machine Informatie Uw machine biedt het beste op het gebied van zuinigheid, veiligheid en rijcomfort. Het is nu voornamelijk aan de bestuurder om deze eigenschappen zo lang mogelijk te behouden en van de daaruit resulterende voordelen te profiteren.
Overzichten Uw machine Technische informatie Wij verzoeken u om alle vragen betreffende uw bestellingen van reserveonderdelen te richten aan het servicecentrum. Let erop dat u het juiste afleveradres vermeldt. Gebruik voor reparaties uitsluitend originele reserveonderdelen. Alleen zo kan worden ge- garandeerd dat de oorspronkelijke technische staat van uw machine gehandhaafd blijft.
Pagina 48
Overzichten Uw machine • Remsysteem op goede en veilige werking controleren • Stuurinrichting op goede en veilige werking controleren • Rijaandrijving op goede en veilige werking controleren • Alle bedieningselementen op goede en veilige werking controleren Ter voorkoming van latere klachten en ge- breken verzoeken wij u om bij de overdracht grondig te controleren of de machine in orde is en goed werkt en of de uitrusting compleet is.
Overzichten Bedienings- en weergave-elementen Bedienings- en weergave-elementen Overzicht van het bestuurderscompartiment Rijverlichtingsschakelaar Contactschakelaar Displayeenheid Noodstopschakelaar Schakelaar voor waarschuwingsknipper- Blaasmonden verwarming lichten Stuurwiel Toetsenblok (variant) Rijpedaal Parkeerremschakelaar Rempedaal Bedieningshendel Bedieningshendel Claxonknop Richtingaanwijzers Rijrichtingselectie Voorruitwisser Rijprogrammaselectie Voorruitwisser/-sproeier Schakelaarpaneel Koplamp, dimlicht/grootlicht OPMERKING Als variant kan de plaats van de bedienings- hendels (6) en (14) worden omgekeerd.
Overzichten Bedienings- en weergave-elementen Displayeenheid Indicator voor achteruitrijden Indicator voor kruipgang Indicator voor vooruitrijden Indicator voor afgelegde afstand in kilome- Oververhittingsindicator ters of voor snelheid in km/uur Storingsstatusindicator Vergrendelingsindicator Indicator voor de remvloeistof Indicator voor afgelegde afstand in mijlen of Indicator voor de hydrauliekolie voor snelheid in mijl/uur Scherm van de displayeenheid...
Overzichten Bedienings- en weergave-elementen Schakelaarpaneel OPMERKING De hier weergegeven toewijzing is slechts een voorbeeld en kan afwijken van die op uw machine. Neem bij vragen contact op met uw servicecentrum. Tuimelschakelaar verwarming Tuimelschakelaar achterruitwisser/- sproeier (variant) Tuimelschakelaar voor kruipgang achteruit Tuimelschakelaar zwaailamp (variant) Tuimelschakelaar stoelverwarming (variant) Tuimelschakelaar voor activering afstands-...
Overzichten Posities van labels Posities van labels Gegevensplaatjes en stickers 127-55 Sticker met bandenspanningen op de Sticker voor kruipgang achteruit achterwand van de bestuurderscabine Bandenspanningslabels Waarschuwingslabel voor automatische Serienummer van de machine op het aanhangerkoppeling chassis, onder de cabinestijl rechtsachter. Sticker voor dissel Typeplaatje/lastindicatieplaatje tussen de Sticker voor 12V-contactdoos...
Overzichten Posities van labels Identificatieplaatje Fabrikant CE-merkteken (dit merkteken geeft aan dat Machinetype/serienummer/bouwjaar er aan alle van toepassing zijnde EG-richt- Leeggewicht lijnen en alle overige geldende richtlijnen is Batterijgewicht voldaan) Toegestane asbelastingen Nominaal aandrijfvermogen Adres van fabrikant Batterijspanning Trekkracht Nuttige last 127 807 02 09 [NL]...
Bediening Controles en werkzaamheden voorafgaand aan de ingebruikname Controles en werkzaamheden voorafgaand aan de ingebruik- name Toestand van de wielen en banden controleren WAARSCHUWING Ongevalrisico! Onregelmatige slijtage vermindert de stabiliteit van de heftruck en verlengt de remweg. – Vervang versleten of beschadigde banden onmiddellijk aan de linker- en aan de rechterzijde OPMERKING Alleen goedgekeurde bandtypes mogen wor-...
Bediening Controles en werkzaamheden voorafgaand aan de ingebruikname Ruitensproeierreservoir bijvullen LET OP De ruitensproeierinstallatie beschadigd raken! Als er geen antivries in de installatie aanwezig is, kan de ruitensproeierinstallatie beschadigd raken. – Gebruik altijd ruitensproeiervloeistof met anti- vries. Het reservoir voor de ruitensproeiervloeistof voor de voorruit en de achterruit bevindt zich achter de stoelen.
Pagina 62
Bediening Controles en werkzaamheden voorafgaand aan de ingebruikname WAARSCHUWING Verwondingsgevaar als de stoeldemping niet optimaal is afgesteld! Als de stoeldemping niet optimaal is afgesteld, kan dit uw rug en gezondheid schaden. – Stem de stoelvering altijd af op uw lichaamsge- wicht.
Pagina 63
Bediening Controles en werkzaamheden voorafgaand aan de ingebruikname Rugleuning verstellen Oefen geen druk uit op de rugleuning tijdens het verstellen. – Trek de hendel (2) omhoog en houd hem in die positie vast. – Duw de rugleuning in de gewenste stand. –...
Pagina 64
Bediening Controles en werkzaamheden voorafgaand aan de ingebruikname – Breng de hendel voor de gewichtsafstelling voor iedere slag terug in de uitgangspositie in het midden (hoorbare klik). – Klap de hendel voor gewichtsafstelling he- lemaal naar binnen wanneer het verstellen is voltooid.
Pagina 65
Bediening Controles en werkzaamheden voorafgaand aan de ingebruikname Verlengde rugleuning (variant) verstellen – Verstel de verlengde rugleuning (6) door deze in de gewenste stand uit te trekken of in te schuiven. Om de verlengde rugleuning te verwijderen moet deze met een ruk naar boven toe voorbij de eindaanslag worden getrokken.
Bediening Controles en werkzaamheden voorafgaand aan de ingebruikname Armleuning verstellen (variant) – Draai de hendel (1) naar boven. De armleuning (2) gaat omhoog. – Draai de hendel naar beneden. De armleuning gaat omlaag. OPMERKING De armleuning kan individueel worden afge- steld.
Bediening Ingebruikname Ingebruikname Batterij aansluiten LET OP Gevaar van beschadiging van elektrische en elek- tronische componenten door kortsluiting! Het aansluiten of loskoppelen van de batterij terwijl de machine is ingeschakeld, kan elektrische en elektronische componenten beschadigen. – Schakel altijd het contact uit. –...
Bediening Ingebruikname Machine inschakelen met de bestuurderscode De bestuurderscode* wordt ingevoerd met behulp van een 12-cijferig toetsenblok (1) op het dashboard en een aan/uit-draaischakelaar (2). De bestuurder moet een 5-cijferige pincode invoeren om de machine te starten, waardoor ongeoorloofd gebruik wordt voorkomen. * Variant Aanmelden –...
Bediening Ingebruikname Bedieningselementen en hun functie controleren Controleer telkens voordat er een nieuwe ploegendienst begint, of wanneer de machine van iemand anders wordt overgenomen, of alle bedieningselementen van de machine goed en veilig werken: • Remsysteem • Stuurinrichting • Aandrijfsysteem •...
Bediening Ingebruikname Ladingstoestand van de batterij controleren LET OP Risico van batterijschade door diepe ontlading! Diepe ontlading verkort de levensduur van de batterij. – Laad batterijen altijd op tijd op. – Laat lege batterijen nooit ontladen staan. – Schakel het contact (2) in. De displayeenheid (1) geeft Ladingstoestand van de batterij weer.
Bediening Ingebruikname De machine is weer gereed voor gebruik. Veiligheidsgordel omdoen en losmaken Veiligheidsgordel omdoen* GEVAAR Levensgevaar bij rijden zonder veiligheidssysteem! Kunststofdeuren (gesloten cabine) vormen geen veiligheidssysteem voor bestuurders. Alleen volledige cabines met gesloten, vaste deu- ren vormen een veiligheidssysteem voor bestuur- ders.
Bediening Ingebruikname Gordelsluiting en oprolmechanisme ontdooien LET OP Risico van materiële schade door oververhitting! Stel de gordelsluiting of het oprolmechanisme tijdens het ontdooien niet bloot aan een te grote hitte. – Gebruik geen warme lucht van meer dan 60 °C voor het ontdooien.
Bediening Ingebruikname Voetrem controleren GEVAAR Ongevalrisico! De elektrische rem is mogelijk niet voldoende voor een noodstop. – Trap altijd op het rempedaal (1) voor een nood- stop. – Accelereer de heftruck zonder last en op een vrije ruimte; zie het hoofdstuk ”Rijden”. –...
Pagina 74
Bediening Ingebruikname Parkeerrem inschakelen – Druk op de knop (1) aan de rechterzijde van de stuurkolom. De parkeerrem wordt ingeschakeld en het waarschuwingslampje voor ingeschakelde parkeerrem licht op in de displayeenheid. De machine moet met ingeschakelde par- keerrem op de helling blijven stilstaan. Als de machine ondanks ingeschakelde parkeerrem toch begint te rollen, neem dan contact op met uw servicecentrum.
Bediening Ingebruikname Elektrische rem controleren GEVAAR Ongevalrisico! De elektrische rem is mogelijk niet voldoende voor een noodstop. – Trap altijd op het rempedaal (1) voor een nood- stop. WAARSCHUWING Ongevalrisico door te hoge snelheid! Afhankelijk van de ladingstoestand van de batte- rij, kan elektrisch remmen bij bergaf rijden onvol- doende zijn.
Bediening Ingebruikname Automatische aanhangerkoppeling controleren WAARSCHUWING Beknellingsgevaar voor voeten! – Steek uw hand niet in de open koppeling. – Controleer de koppelpen (1) van de auto- matische aanhangerkoppeling* op bescha- diging. – Verwijder alle vuil uit de opname-opening. – Controleer of de koppelpen (2) goed in de vangmuil valt.
Bediening Ingebruikname Op afstand ontgrendelbare koppe- ling controleren WAARSCHUWING Beknellings- en verbrijzelingsgevaar! – Steek uw hand niet in de open koppeling. – Controleer de koppelpen (1) van de op afstand ontgrendelbare koppeling* op beschadiging. – Verwijder alle vuil uit de opname-opening. –...
Bediening Ingebruikname Vergrendelingsschakelaars contro- leren GEVAAR Ongevalrisico in geval van defect! Veranderingen aan vergrendelingen brengen de veiligheid van de machine in gevaar. – Breng nooit veranderingen aan vergrendelingen aan. – Controleer altijd of de vergrendelingsschakel- aars goed werken, voordat u met uw ploegen- dienst begint of wanneer u de machine van ie- mand anders overneemt.
Bediening Controles en werkzaamheden voorafgaand aan het begin van de ploegendienst Controles en werkzaamheden voorafgaand aan het begin van de ploegendienst Voorafgaand aan het begin van de ploegendienst Uitge- voerd De volgende controles moeten worden uitgevoerd bij het begin van elke ploegen- dienst, voordat de trekker in gebruik wordt genomen.
Bediening Rijmodus Rijmodus Veiligheidsvoorschriften WAARSCHUWING Verhoogd ongevalrisico door onoplettendheid! Het bedienen van multimedia- of communicatieap- paratuur en een te hoog geluidsvolume daarvan tijdens het rijden of het hanteren van lasten, kan de aandacht van de bestuurder afleiden! – Gebruik dergelijke apparaten niet tijdens het rijden of het hanteren van lasten.
Bediening Rijmodus Het volgende is tijdens het rijden verboden: • Armen en benen buiten de machine laten bungelen • Buiten de contouren van de machine leunen • Uit de machine stappen • Bestuurdersstoel verschuiven • Stuurkolom verstellen • Veiligheidsgordel losmaken •...
Bediening Rijmodus Afvoergoten, spoorwegovergangen en der- gelijke moeten zodanig geëgaliseerd zijn en, indien nodig, met rijplanken worden afgedekt dat er zo schokvrij mogelijk overheen kan wor- den gereden. Controleer of mangatdeksels, putdeksels etc. over voldoende draagvermogen beschikken. Er moet voldoende afstand zijn tussen de hoogste punten van de machine of de last en vaste punten in de omgeving.
Bediening Rijmodus Machine inrijden De machine kan meteen na levering op volle snelheid worden gebruikt. Vermijd echter gedurende de eerste 50 draaiuren een continue hoge belasting. Wielmoeren controleren WAARSCHUWING Ongevalrisico door loszittende wielmoeren! Binnen de eerste 50 draaiuren na ontvangst van de machine en na vervanging van een wiel MOETEN de bevestiging, de compleetheid en de aanhaalmo- menten van de wielmoeren worden gecontroleerd.
Bediening Rijmodus – Steek de contactsleutel in de contactscha- kelaar (1) en schakel de machine in door de sleutel rechtsom te draaien. Alle indicators op het scherm van de display- eenheid lichten kort op − de machine is gereed voor gebruik. Machine inschakelen met de bestuurderscode De bestuurderscode* wordt ingevoerd met...
Bediening Rijmodus Afmelden – Houd de -toets (1) één seconde ingedrukt. – Schakel het apparaat uit met de draaischa- kelaar. OPMERKING Als de bestuurdersstoel leeg is, logt het sy- steem van de machine onmiddellijk automa- tisch uit en moet de bestuurder zijn pincode opnieuw invoeren om de machine te kunnen bedienen.
Bediening Rijmodus Optrekken WAARSCHUWING Verhoogd ongevalrisico door onoplettendheid! Het bedienen van multimedia- of communicatieap- paratuur en een te hoog geluidsvolume daarvan tijdens het rijden, leidt de aandacht van de bestuur- der af. – Gebruik dergelijke apparaten niet tijdens het rijden of het hanteren van lasten. –...
Bediening Rijmodus Machine accelereren WAARSCHUWING Ongevalrisico door te hoge snelheid! De machine mag op hellingen niet de maximaal toegestane snelheid overschrijden. – Bedien de voetrem om de machine af te remmen. – Trap het rijpedaal (2) voorzichtig in. OPMERKING Het volledig intrappen van het rijpedaal ver- snelt de acceleratie niet omdat de maximale acceleratie automatisch wordt geregeld.
Bediening Rijmodus GEVAAR Bij te hoge snelheden bestaat het gevaar dat de machine slipt! De remweg van de heftruck is afhankelijk van de weersomstandigheden en de mate van vervuiling van de rijweg. – Stem uw rem- en rijstijl af op de weersomstandig- heden en de mate van vervuiling van de rijweg.
Bediening Rijmodus Parkeerrem inschakelen LET OP Risico van materiële schade door onjuist inschake- len van de parkeerrem! – Bedien de parkeerrem niet om de machine tijdens het rijden te stoppen. – Bedien de parkeerrem alleen wanneer de machine stilstaat. Parkeerrem inschakelen –...
Pagina 90
Bediening Rijmodus OPMERKING Optioneel kan de knop aan de linkerzijde van de stuurkolom zijn aangebracht. 127 807 02 09 [NL]...
Bediening Rijmodus Machine parkeren en uitschakelen GEVAAR Verhoogd ongevalrisico door ongeoorloofd ge- bruik! Laat de machine nooit onbeheerd achter. – Schakel de machine altijd met de contactscha- kelaar uit en verwijder de contactsleutel. – Controleer of de machine zodanig is gepar- keerd dat deze geen gevaar of obstakel kan vormen.
Bediening Batterij Voorbereiding – Schakel het contact uit. – Open het batterijdeksel; zie het hoofdstuk ’Batterijdeksel en motorkap openen’. – Koppel de batterijstekker (1) los. – Verbind de batterijstekker (1) met de stekker van de batterijlader (2). Opladen – Schakel de batterijlader in (de meeste bat- terijladers worden automatisch ingescha- keld als ze met een batterij worden verbon- den).
Bediening Batterij Batterij tussentijds opladen GEVAAR Levensgevaar door elektrische schok! – Draag nooit horloges of sieraden wanneer u aan een batterij werkt. – Leg geen metalen voorwerpen of gereedschap- pen op de batterij. – Raak nooit niet-geïsoleerde kabels aan. – Raak nooit beschadigde stekkers aan. –...
Bediening Batterij Opladen De onderste LED (4) in het scherm van de displayeenheid brandt maximaal 5 minuten voordat het laden start. Nadat het laden is gestart, lichten LED (2), (3) en (4) achtereenvolgens op. Na het opladen – De bovenste LED (2) knippert. –...
Bediening Batterij LET OP Risico van batterijschade bij gebruik van niet- originele batterijen! – De vervangende batterij MOET hetzelfde for- maat en gewicht hebben als de standaardbatte- rij. – Neem contact op met uw servicecentrum als de afmetingen of het gewicht afwijken. LET OP Risico van beschadiging van elektrische en elektro- nische componenten door kortsluiting!
Bediening Batterij Batterij transporteren en neerzetten GEVAAR Als de batterij ongecontroleerd slingert, kunnen personen bekneld raken. Er bestaat levensge- vaar!! – Loop of sta nooit onder hangende lasten. – Laat de batterij nergens tegenaan stoten wan- neer deze wordt opgehesen en voorkom onge- controleerde bewegingen van de batterij.
Bediening Batterij Batterij verwijderen met een hand- palletstapelaar LET OP Gevaar van beschadiging van de machine bij gebruik van niet-originele batterijen! – De vervangende batterij MOET hetzelfde for- maat en gewicht hebben als de standaardbatte- rij. – Neem contact op met uw servicecentrum als de afmetingen of het gewicht afwijken.
Pagina 99
Bediening Batterij LET OP Risico van batterijschade door kantelen van de batterij! – Sla de batterij alleen op op een geschikte steun of in een geschikte stelling. – Sla de batterij niet op op een houten balk of iets dergelijks. –...
Bediening Batterij Batterij aanbrengen GEVAAR Verhoogd gevaar van beknelling en afschuiven tussen de batterij en het chassis! – Kom met uw handen niet tussen de batterij en het chassis. WAARSCHUWING Verhoogd ongevalrisico bij onachtzaam transport! – Transporteer batterijen altijd met de nodige voorzichtigheid.
Bediening Batterij Batterijdeksel en motorkap openen Batterijdeksel openen OPMERKING U moet de motorkap sluiten voordat u het batterijdeksel kunt openen. WAARSCHUWING Beknellingsgevaar! Let er bij het sluiten van het batterijdeksel op dat er geen ledematen worden ingeklemd. – Kom met uw handen niet tussen de deksels en het chassis.
Bediening Batterij Motorkap openen OPMERKING U moet het batterijdeksel sluiten voordat u de motorkap kunt openen. WAARSCHUWING Beknellingsgevaar! Let er bij het sluiten van het batterijdeksel op dat er geen ledematen worden ingeklemd. – Kom met uw handen niet tussen de deksels en het chassis.
Bediening Batterij Batterijdeksel verwijderen WAARSCHUWING Beknellingsgevaar! Let er bij het sluiten van het batterijdeksel op dat er geen ledematen worden ingeklemd. – Kom met uw handen niet tussen de deksels en het chassis. – De deksels dienen door twee personen te worden opgelicht en aangebracht.
Bediening Verlichting Verlichting Rijverlichting in- en uitschakelen Rijverlichting – Druk onder op de tuimelschakelaar (1). De koplampen en achterlichten zijn ingescha- keld. – Druk boven op de tuimelschakelaar. De koplampen en achterlichten zijn uitgescha- keld. Parkeerverlichting – Zet de tuimelschakelaar in de middelste stand.
Bediening Verlichting Richtingaanwijzers in- en uitschake- – Trek de bedieningshendel (3) links aan de stuurkolom naar boven. De rechter richtingaanwijzer is ingeschakeld en het indicatielampje rechts (4) in de display- eenheid knippert. – Duw de bedieningshendel naar beneden. De linker richtingaanwijzer is ingeschakeld en het indicatielampje links (4) in het scherm van de displayeenheid knippert.
Bediening Verlichting Waarschuwingsknipperlichten in- en uitschakelen – Druk de tuimelschakelaar (2) omlaag. De waarschuwingsknipperlichten zijn inge- schakeld – Druk de tuimelschakelaar omhoog. De waarschuwingsknipperlichten zijn uitge- schakeld Zwaailamp in- en uitschakelen – Druk de tuimelschakelaar (1) omlaag. De zwaailamp wordt ingeschakeld. –...
Bediening Verlichting Mistlamp in- en uitschakelen – Druk de tuimelschakelaar (1) omlaag. De mistlamp is ingeschakeld. – Druk de tuimelschakelaar omhoog. De mistlamp is uitgeschakeld. OPMERKING De hier afgebeelde overige schakelaars zijn slechts voorbeelden en kunnen verschillen van de uitrusting op uw machine. Werklamp in- en uitschakelen –...
Bediening Verlichting Werklamp in- en uitschakelen – Druk de tuimelschakelaar (1) omlaag. De werklamp* is ingeschakeld. – Druk de tuimelschakelaar omhoog. De werklamp is uitgeschakeld. OPMERKING De hier afgebeelde overige schakelaars zijn slechts voorbeelden en kunnen verschillen van de uitrusting op uw machine. * Variant Interieurverlichting in- en uitschake- Cabineverlichting...
Bediening Displayeenheid Displayeenheid Scherm van displayeenheid Op het scherm van de displayeenheid (1) worden bedrijfstoestanden en waarden weergegeven. Snelheid in mijl/h of km/h (licht sa- men met (3) of (4) op om de snelheid in mijl per uur of in kilometer per uur weer te geven).
Bediening Displayeenheid Waarschuwingsindicator – De waarschuwing (1) in de displayeenheid licht op. Storing opgetreden – Informeer het servicecentrum. OPMERKING Wanneer de machine wordt ingeschakeld, kan optioneel op de displayeenheid kort serv! worden weergegeven om aan te geven dat onderhoud nodig is. Als de service-urenteller niet binnen een verdere vastgelegde periode wordt gereset, kan er een reductie van de rijsnelheid worden geactiveerd.
Bediening Displayeenheid Hydrauliekoliewaarschuwing – De hydrauliekoliewaarschuwing (2) in de displayeenheid licht op. Laag hydrauliekolieniveau in de stuurinrich- ting. – Breng de machine tot stilstand. – Controleer of de machine zodanig is gepar- keerd dat deze geen gevaar of obstakel kan vormen.
Bediening Displayeenheid Richtingaanwijzerdisplay – Het signaallampje voor de richtingaanwij- zers (1) in de displayeenheid knippert. Er is een richtingaanwijzer ingeschakeld. OPMERKING Als de machine wordt gebruikt voor het trek- ken van een aanhangwagen met verlichting, wordt de bestuurder door middel van extra signaallampjes (2) geïnformeerd wanneer de richtingaanwijzers van de aanhangwagen knipperen.
Bediening Displayeenheid Kruipgangindicator – De kruipgangindicator (1) in de displayeen- heid licht op. Het aandrijfvermogen is gereduceerd. – De machineprestaties worden gereduceerd tot de normale bedrijfstemperatuur weer is bereikt. OPMERKING Oververhitting van een motor of een regel- eenheid leidt tot een gereduceerd vermogen, totdat de temperatuur tot de normale bedrijf- stemperatuur is gedaald.
Bediening Displayeenheid Indicatielampje grootlicht – Het blauwe indicatielampje voor grootlicht (1) in de displayeenheid licht op. Het grootlicht is ingeschakeld. Rijrichtingindicator – Het naar voren wijzende pijlpictogram (1) in de displayeenheid licht op. Rijrichting: vooruit. – Het naar achteren wijzende pijlpictogram (2) in de displayeenheid licht op.
Bediening Displayeenheid Snelheidsmeter – Schakel de machine in. De snelheidsmeter (1) licht op in de display- eenheid. De modusindicator (2) voor mijl of km licht op. Op het scherm van de displayeenheid (3) wordt de snelheid weergegeven. OPMERKING De snelheidsmeter kan worden geprogram- meerd voor weergave in km/uur of mijl/uur.
Bediening Displayeenheid Draaiurenteller – Schakel de machine in. De zandloper (2) licht op. Het scherm van de displayeenheid (1) geeft de bedrijfstijd (draaiuren) van de machine in uren weer. OPMERKING Deze informatie wordt gedurende ca. tien seconden op het display weergegeven. Display voor remvloeistofwaarschu- wing –...
Bediening Aanhangwagen en last Waarschuwingsindicator voor maximumsnelheid Als de snelheidsmeter in het scherm van de displayeenheid knippert en er een alarm klinkt, is de maximaal toegestane snelheid van de machine overschreden. – Reduceer de acceleratie van de machine. Als de melding (1) in het scherm van de Stop displayeenheid verschijnt, wordt de rijaandrij-...
Bediening Aanhangwagen en last het nominale vermogen van de trekker. Met de maximale trekkracht wordt bedoeld de maximale trekkracht die de trekker kan uitoe- fenen om de weerstand bij het optrekken met aangekoppelde aanhangwagen te overwin- nen. (Deze waarde correspondeert met het gecombineerde gewicht van de trekker, de aanhangwagen en de last).
Bediening Aanhangwagen en last Aanhangwagens beladen GEVAAR Er bestaat een verhoogd ongevalrisico door niet- goedgekeurde lasten en een verkeerd gebruik! – Overschrijd nooit de aangegeven maximale lastgewichten! Deze gelden voor compacte en gelijkmatige lasten. – Ondeskundig of verkeerd beladen van de aanhangwagen evenals op de aanhangwagen klimmen, is verboden.
Bediening Aanhangwagen en last Aanhangwagens trekken GEVAAR Gevaar van ernstig letsel of levensgevaar als de machine en aanhangwagen kantelen! De machine en aanhangwagen kunnen op een sterk hellend terrein kantelen. – Rijd nooit schuin of dwars over hellingen. WAARSCHUWING Verhoogd ongevalrisico door wegrollen van aan- hangwagens! Het gebruik van een aanhangwagen verandert het rijgedrag van de machine.
Pagina 121
Bediening Aanhangwagen en last Door plotseling stoppen kan de lading ver- schuiven en kunnen aanhangwagens gaan scharen. 127 807 02 09 [NL]...
Bediening Aanhangwagen en last Kruipgang achteruit gebruiken GEVAAR Gevaar van ernstig letsel of levensgevaar door een slag van de dissel! – Ga nooit tussen de machine en de aanhang- wagen staan wanneer u de kruipgang achteruit gebruikt. – Ga aan de kant staan, op voldoende afstand van de wielen van de machine.
Bediening Aanhangwagen en last Handbediende koppeling bedienen GEVAAR Er bestaat een ongevalrisico als de koppelpen tijdens het slepen losraakt of beschadigd raakt waardoor de last oncontroleerbaar wordt! – Gebruik uitsluitend geteste en goedgekeurde originele koppelpennen. – Controleer of de koppelpen goed aangebracht en vergrendeld is.
Pagina 124
Bediening Aanhangwagen en last – Duw de trekpen (2) omlaag, draai hem 90° en trek hem eruit. – Rijd de machine in de kruipgang achteruit (bedieningselement aan de achterzijde van de machine) naar de dissel van de aanhangwagen tot de dissel in de vangmuil van de aanhangerkoppeling zit;...
Bediening Aanhangwagen en last – Koppel de verlichting van de aanhangwa- gen (indien aanwezig) los van de contact- doos van de aanhangwagen. – Duw de trekpen (2) omlaag, draai hem 90° en trek hem eruit. – Rijd de machine in de kruipgang achteruit voorzichtig naar voren tot de dissel en koppeling volledig van elkaar gescheiden zijn.
Pagina 126
Bediening Aanhangwagen en last – Duw de handhendel (2) van de koppeling omhoog. – Rijd de machine in de kruipgang achteruit voorzichtig naar de dissel van de aanhang- wagen tot de dissel in de vangmuil van de aanhangerkoppeling zit; zie het hoofdstuk ”Kruipgang achteruit gebruiken”.
Pagina 127
Bediening Aanhangwagen en last Zorg dat de koppelpen (3) van de aanhanger- koppeling niet buiten zijn geleiding uitsteekt. – Sluit de verlichting van de aanhangwagen (indien aanwezig) via de bus van de aan- hangwagen aan op de machine. – Controleer of de lampen van de aanhang- wagen goed werken.
Bediening Aanhangwagen en last Op afstand ontgrendelbare koppe- ling bedienen GEVAAR Verhoogd ongevalrisico door verkeerde bediening van de koppeling! Als de koppelpen (8) van de aanhangerkoppeling niet goed op zijn plaats zit, kan de aanhangwagen onbedoeld van de machine losraken. Controleer altijd het volgende voordat u wegrijdt: –...
Pagina 129
Bediening Aanhangwagen en last – Verwijder de beveiligingen tegen wegrollen van de aangekoppelde last. – Schakel de rem van de aanhangwagen uit (indien aanwezig). OPMERKING Als de koppelpen niet volledig omlaag gaat, licht het rode indicatielampje (4) op. Daarna is de rijmodus gedeactiveerd en kan er niet met de machine worden gereden.
Bediening Extra apparatuur Als de koppelpen volledig is geheven, licht het gele indicatielampje (5) op. – Rijd de machine voorzichtig naar voren tot de dissel en koppeling van elkaar gescheiden zijn. OPMERKING Als de koppelpen niet volledig omhoog komt, licht het rode indicatielampje (4) op. Daarna is de rijmodus gedeactiveerd en kan er niet met de machine worden gereden.
Bediening Extra apparatuur Aan- en afmelden met de bestuur- derscode De bestuurderscode* wordt ingevoerd met behulp van een 12-cijferig toetsenblok (1) op het dashboard en een aan/uit-draaischakelaar (2). Om ongeoorloofd gebruik te voorkomen, moet de bestuurder een 5-cijferige PIN-code invoeren om de trekker te kunnen bedienen. * Variant Aanmelden –...
Bediening Extra apparatuur Toegang tot de menu’s voor beheerders van heftruckvloten – Schakel het apparaat in met de draaischa- kelaar (2). Op het scherm van de displayeenheid wordt aangegeven dat u een pincode moet invoeren. – Voer via het toetsenblok de vijfcijferige pincode voor de vlootbeheerder in, gevolgd door OPMERKING...
Pagina 133
Bediening Extra apparatuur Pincode van de vlootbeheerder wijzigen – Meld u aan als vlootbeheerder en open de opdrachtmenu’s voor vlootbeheerders. – Voer via het toetsenblok 0 0 1 – Druk op de toets – Nieuwe pincode van de vlootbeheerder invoeren –...
Bediening Extra apparatuur Activering van de machine door de vlootbeheerder – Meld u aan als vlootbeheerder en open het opdrachtmenu voor de vlootbeheerder. – Voer via het toetsenblok 0 0 2 – Druk op de toets – Voer in om de machine te activeren. Alle bestuurderscodes worden geldig en de machine kan op de normale manier worden gebruikt.
Bediening Extra apparatuur Lijst van pincodes voor bestuurders weergeven – Meld u aan als vlootbeheerder en open het opdrachtmenu voor de vlootbeheerder. – Voer via het toetsenblok 0 0 5 – Druk op Op het scherm van de displayeenheid wordt de pincode van de eerste bestuurder weerge- geven.
Bediening Extra apparatuur Stoelverwarming in- en uitschakelen – Druk de tuimelschakelaar (1) omlaag. De stoelverwarming* is ingeschakeld. – Druk de tuimelschakelaar omhoog. De stoelverwarming is uitgeschakeld. * Variant OPMERKING Met de schakelaar in de rugleuning wordt de stoelverwarming van de bestuurdersstoel of de bijrijdersstoel in- en uitgeschakeld.
Pagina 137
Bediening Extra apparatuur De luchtstroom kan worden geregeld met verstelbare blaasmonden (10). OPMERKING De hier afgebeelde overige schakelaars zijn slechts voorbeelden en kunnen verschillen van de uitrusting op uw machine. 127 807 02 09 [NL]...
Bediening Extra apparatuur Dieselstandverwarming gebruiken* GEVAAR Levensgevaar door koolmonoxide! Gevaar van koolmonoxidevergiftiging in gesloten omgevingen. – Gebruik de standverwarming nooit in gesloten omgevingen zoals een garage. Voorbereiding – Open of verwijder de motorkap; zie het hoofdstuk ”Batterijdeksel en motorkap openen”. –...
Bediening Extra apparatuur Standverwarming uitschakelen – Druk de tuimelschakelaar (1) omhoog. – Sluit de brandstofkraan (3) als de stand- verwarming een langere periode niet wordt gebruikt. * Variant OPMERKING Gebruik de ventilatieopeningen in de cabine om de luchtstroom te regelen. OPMERKING De verwarming is voorzien van twee ventilato- ren.
Bediening Extra apparatuur Achterruitwisser/-sproeier in- en uitschakelen Stand van de Bedrijfstoestand tuimelscha- kelaar Achterruitwisser (1) is Middelste stand ingeschakeld Achterruitwisser is Omhoog uitgeschakeld Wis-wasfuncties zijn Omlaag ingeschakeld OPMERKING De hier afgebeelde overige schakelaars zijn slechts voorbeelden en kunnen verschillen van de uitrusting op uw machine. FleetManager −...
Bediening Speciale gebruikssituaties Speciale gebruikssituaties Machine slepen GEVAAR Het remsysteem van het sleepvoertuig kan weige- ren. Er bestaat een ongevalrisico! Als het remsysteem van het sleepvoertuig niet krachtig genoeg is, kan de machine niet veilig wor- den afgeremd of kunnen de remmen weigeren. Het sleepvoertuig moet de trek- en remkrachten van de onberemde gesleepte last kunnen absorberen (werkelijke totaalgewicht van de machine).
Pagina 142
Bediening Speciale gebruikssituaties LET OP Verhoogd ongevalrisico door gereduceerd remver- mogen! Sterk gereduceerd remvermogen. – Sleep de defecte machine voorzichtig. LET OP Wanneer de machine tijdens het slepen niet wordt bestuurd, kan deze ongecontroleerd uitwijken! – De gesleepte machine moet altijd worden gestuurd door een bestuurder.
Bediening Speciale gebruikssituaties Slepen Er moet zich iemand in de machine bevinden die de machine kan sturen en remmen. Spreek met de bestuurder van het sleepvoer- tuig duidelijke communicatietekens af voordat er wordt gesleept. – Gebruik altijd een sleepstang om te slepen. –...
Bediening Speciale gebruikssituaties Machine voor transport vastsjorren Machines met een aanhangerkoppeling aan de voorzijde LET OP Risico van beschadiging van de machine als de machine losraakt! – Gebruik alleen de aangegeven aanslagpunten. LET OP Risico van beschadiging van de machine als aans- lagmiddelen scheuren of breken! –...
Pagina 145
Bediening Speciale gebruikssituaties Machines zonder aanhangerkoppeling aan de voorzijde LET OP Risico van beschadiging van de machine als de machine losraakt! – Gebruik alleen de aangegeven aanslagpunten. LET OP Risico van beschadiging van de machine als aans- lagmiddelen scheuren of breken! –...
Bediening Speciale gebruikssituaties Machine ophijsen met een kraan Hijsen met een kraan is alleen bedoeld voor het transporteren van de complete machine voor de eerste ingebruikname. Bij gebruik onder omstandigheden waarbij de machine regelmatig met een kraan moet worden opgehesen of die hier niet zijn beschreven, kan er met de fabrikant contact worden opgenomen over speciale varianten.
Pagina 147
Bediening Speciale gebruikssituaties LET OP Beschadiging van de machine door verkeerd aangebrachte aanslagmiddelen! De door de aanslagmiddelen uitgeoefende druk kan tijdens het ophijsen van de machine aanbouw- delen beschadigen of vernielen. – Bevestig aanslagmiddelen zodanig dat zij geen aanbouwdelen kunnen raken. LET OP Aanslagmiddelen kunnen het lakwerk van de machine beschadigen!
Pagina 148
Bediening Speciale gebruikssituaties GEVAAR Levensgevaar door vallende machine! – Gebruik de aanhangerkoppeling van de machine nooit om de machine op te krikken of met een kraan op te hijsen. – Gebruik de aanhangerkoppeling alleen om te slepen. – Gebruik alleen de daarvoor bedoelde punten om de machine met een kraan op te hijsen of op te krikken.
Bediening Buiten bedrijf stellen Buiten bedrijf stellen Machine buiten gebruik stellen Wanneer de trekker langer dan twee maanden OPMERKING buiten gebruik wordt gesteld, moet deze wor- den geparkeerd in een goed geventileerde, Gebruik geen kunststof laken om de trekker vorstvrije, schone en droge ruimte, en moeten af te dekken omdat hierdoor condensatievor- de volgende maatregelen worden genomen.
Onderhoud Veiligheidsvoorschriften voor onderhoud Veiligheidsvoorschriften voor onderhoud Personeelskwalificaties Alleen gekwalificeerd en geautoriseerd perso- neel mag onderhoud uitvoeren. De jaarlijkse controle moet worden uitgevoerd door een gekwalificeerde persoon. De inspectie en be- oordeling door de gekwalificeerde persoon moet onafhankelijk van bedrijfsmatige en economische omstandigheden en uitsluitend vanuit een veiligheidsstandpunt plaatsvinden.
Onderhoud Veiligheidsvoorschriften voor onderhoud Veiligheidsvoorschriften Zonder toestemming van de fabrikant mogen middelen (veiligheidsbril en veiligheids- er aan de trekker geen wijzigingen, modifica- handschoenen). ties of toevoegingen worden uitgevoerd. – Neem bij het werken aan batterijen altijd de nodige voorzorgsmaatregelen ter GEVAAR voorkoming van brand.
Onderhoud Veiligheidsvoorschriften voor onderhoud – Voer nooit onderhouds- of servicewerk- mogen ze niet in contact komen met hete voor- zaamheden aan de trekker uit terwijl ie- werpen of open vuur. mand op de bestuurdersstoel zit, tenzij Reinig de omgeving van het betreffende on- deze persoon volledig opgeleid is en mee- derdeel voordat u smeert, een filter vervangt helpt met de werkzaamheden.
Werkzaamheden aan de elektrische installatie (bijv. het aansluiten van een radio, extra schijnwerpers etc.) zijn alleen toegestaan na schriftelijke goedkeuring van het STILL- servicecentrum. Werkzaamheden aan de hydrauli- sche uitrusting De hydraulische uitrusting moet voorafgaand aan alle werkzaamheden drukloos worden gemaakt.
Onderhoud Veiligheidsvoorschriften voor onderhoud Werkzaamheden in explosiegevaar- lijke omgevingen GEVAAR Gevaar van ernstig letsel of levensgevaar bij werk- zaamheden in explosiegevaarlijke omgevingen! Het uitvoeren van werkzaamheden aan een ma- chine in explosiegevaarlijke omgevingen kan lei- den tot explosies in de omringende atmosfeer. Er mogen geen werkzaamheden aan de machine wor- den uitgevoerd in explosiegevaarlijke omgevingen.
Onderhoud Algemene onderhoudsinformatie Algemene onderhoudsinformatie Aanbevolen smeermiddelen Hydrauliekolie van stuurbekrachtiging STANDAARD Slijtagebeperkende hydrauliekolie ISO-categorie VG 22-32 Viscositeitsindex ≥ 300 Bijv. Shell Tellus Arctic 32 OPMERKING De olie met bovenstaande specificatie heeft een hoge viscositeitsindex, waardoor het hydraulisch systeem kan worden gebruikt bij een omgevingstemperatuur van -20 °C tot +40 °C (olietemperatuur van -20 °C tot +80 °C).
Onderhoud Algemene onderhoudsinformatie Inspectie- en onderhoudsgegevens Eenheid Materiaal/smeermiddel Capaciteit/aanpassingswaarde Hydrauliekolie 10 liter Ontluchtingsfilter Stuuroliereservoir Oliefilter Ontluchtingsfilter Tandwielkasten Olie 2 x 450 cc Voor 195 Nm Wielbouten Achter 195 Nm Banden 7,5 bar Voor Trekker met korte 5,0 bar Achter wielbasis Banden 9,0 bar Voor...
Onderhoud Reinigen Reinigen Machine voorbereiden voor reiniging – Parkeer de machine beveiligd. – Druk op de noodstopschakelaar (2). – Draai de contactsleutel naar links en verwijder hem. – Koppel de batterijstekker (3) los. 127 807 02 09 [NL]...
Onderhoud Reinigen Machine reinigen WAARSCHUWING Verwondingsgevaar door bijtende en voor de gezondheid gevaarlijke stoffen! – Gebruik bij reinigingswerkzaamheden altijd de juiste beschermende kleding en beschermings- middelen, zoals een veiligheidsbril en oplosmid- delbestendige veiligheidshandschoenen. – Let op de veiligheidsinformatie van de fabrikant van de reinigingsmiddelen.
Pagina 161
Onderhoud Reinigen LET OP Agressieve reinigingsmiddelen kunnen het opperv- lak van componenten beschadigen! – Agressieve reinigingsmiddelen die ongeschikt zijn voor kunststof kunnen kunststof delen oplos- sen of broos maken. Bovendien kunnen zij het scherm van het display- en bedieningspaneel melkachtig (troebel) maken. –...
Onderhoud Reinigen Elektrische installatie reinigen LET OP Door componenten van de elektrische installatie met water te reinigen, kan de elektrische installatie beschadigd raken! – Reinigen van de elektrische installatie met water is verboden! – Gebruik droge reinigingsmiddelen volgens de specificaties van de fabrikant. –...
Onderhoud Onderhoudspunten toegankelijk maken – Droog de machine zorgvuldig (bijv. met perslucht). – Ga op de bestuurdersstoel zitten en start de machine volgens de desbetreffende instructies. Onderhoudspunten toegankelijk maken Onderhoudspunten toegankelijk maken Batterijdeksel openen OPMERKING U moet de motorkap sluiten voordat u het batterijdeksel kunt openen.
Pagina 164
Onderhoud Onderhoudspunten toegankelijk maken Motorkap openen OPMERKING U moet het batterijdeksel sluiten voordat u de motorkap kunt openen. WAARSCHUWING Beknellingsgevaar! Bij het openen en sluiten kunnen er ledematen worden ingeklemd. – Kom met uw handen niet tussen de afdekkingen en het chassis. –...
Pagina 165
Onderhoud Onderhoudspunten toegankelijk maken Batterijdeksel verwijderen WAARSCHUWING Beknellingsgevaar! Bij het openen en sluiten kunnen er ledematen worden ingeklemd. – Kom met uw handen niet tussen de afdekkingen en het chassis. – De afdekkingen dienen door twee personen te worden opgelicht en aangebracht. Het batterijdeksel heeft twee grepen.
Onderhoud Onderhoud indien nodig Onderhoud indien nodig Toestand van de batterij en de batterijkabel controleren GEVAAR Gevaar van een dodelijke elektrische schok! – Draag nooit horloges of sieraden wanneer u aan een batterij werkt. – Leg nooit metalen voorwerpen op de batterij. –...
Onderhoud Onderhoud indien nodig Zuurniveau van de batterij en soortelijke massa controleren WAARSCHUWING De elektrolyt (verdund zwavelzuur) is giftig en bijtend! – Draag bij werkzaamheden aan batterijen altijd geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen (veiligheidsbril, veiligheidshandschoenen). – Draag nooit horloges/sieraden wanneer u met batterijzuur werkt.
Onderhoud Onderhoud indien nodig Veiligheidsgordel onderhouden GEVAAR Er bestaat levensgevaar als de veiligheidsgordel ‘niet werkt! Als de veiligheidsgordel defect is, kan hij tijdens een ongeval scheuren of opengaan en de bestuurder niet meer op de stoel houden. De bestuurder kan daardoor tegen onderdelen van de machine of uit de machine worden geslingerd.
Onderhoud Onderhoud indien nodig – De tong (2) van de gordel moet worden losgelaten wanneer op de rode knop (4) wordt gedrukt. Test het automatische blokkeermechanisme ten minste éénmaal per jaar: – Parkeer de machine op een vlakke onder- grond. –...
Onderhoud Onderhoud indien nodig GEVAAR Verhoogd ongevalrisico door een defect van het remsysteem! – Gebruik de machine nooit bij een te laag remv- loeistofniveau. – Vul het remvloeistofreservoir direct bij en contro- leer het remsysteem op lekkage. – Controleer de remleidingen op corrosie, beschadiging en lekkage.
Onderhoud Onderhoud indien nodig – Vul indien nodig remvloeistof bij volgens de smeermiddelentabel. Remvloeistof verversen LET OP Wij adviseren om de remvloeistof iedere 5000 uur of uiterlijk na 5 jaar te verversen. OPMERKING Wij adviseren ten zeerste om deze werkzaam- heden en andere remafstellingen te laten uitvoeren door uw servicecentrum.
Onderhoud Onderhoud indien nodig Bedieningselementen en functies controleren – Controleer de werking van het rempedaal. – Controleer de werking van de stuurinrich- ting. – Controleer de werking van het rijpedaal. – Controleer de werking van de schakelaar voor de parkeerrem. –...
Onderhoud Onderhoud indien nodig Fuseelager van de stuurinrichting smeren – Smeer de bovenste en onderste fuseela- gers met een vetspuit tot er vet uit de lagers komt. 127-72 Stuurstangen op slijtage controleren – Krik de machine op. – Controleer de stuurstangen op slijtage. –...
Onderhoud Onderhoud indien nodig Standverwarming controleren GEVAAR Levensgevaar door koolmonoxide! Levensgevaar vanwege koolmonoxidevergiftiging in gesloten omgevingen. – Gebruik de standverwarming nooit in gesloten omgevingen zoals een garage. De standverwarming* moet ten minste één keer per maand worden ingeschakeld wan- neer hij niet regelmatig wordt gebruikt. –...
Onderhoud Onderhoud indien nodig Dieselstandverwarming controleren MILIEUVOORSCHRIFT Dieselbrandstof is schadelijk voor het milieu! Onoordeelkundig gebruik van brandstoffen vormt een risico voor mens en milieu. – Mors geen brandstof. – Zorg dat er geen brandstof in het riool, in het oppervlaktewater, in het grondwater of in de grond terechtkomt.
Onderhoud Onderhoud indien nodig Tank voor de dieselstandverwar- ming vullen GEVAAR Brandgevaar door ontvlambare brandstof! – Schakel de standverwarming uit voordat u tankt. – Tijdens het tanken zijn roken, open licht en vuur ten strengste verboden. – Mors geen brandstof. –...
Onderhoud Onderhoud indien nodig – Breng de vuldop van de brandstoftank weer aan. – Sluit de motorkap. * Variant Schokdempers controleren – Controleer de schokdempers voor en achter op corrosie en lekkage. – Controleer de rubberbussen van de schok- dempers op slijtage of scheurvorming. 127 807 02 09 [NL]...
Onderhoud Onderhoud indien nodig Vloeistofniveau van de stuurinrich- ting controleren GEVAAR Gevaar van ernstig letsel als de stuurinrichting defect raakt! – Gebruik de machine nooit bij een te laag hydrau- liekolieniveau. – Vul het stuuroliereservoir direct bij en controleer de stuurinrichting op lekkage. OPMERKING De standaard gemonteerde niveau-indicator voor de stuurolie geeft aan wanneer het...
Onderhoud Onderhoud indien nodig Stuurolie verversen en stuuroliefilter vervangen GEVAAR Gevaar van ernstig letsel als de stuurinrichting defect raakt! – Gebruik de machine nooit bij een te laag hydrau- liekolieniveau. – Vul het hydrauliekoliereservoir direct bij en controleer de stuurinrichting op lekkage. WAARSCHUWING Deze vloeistoffen zijn gevaarlijk voor de gezond- heid en staan tijdens het gebruik van de machine...
Onderhoud Onderhoud indien nodig MILIEUVOORSCHRIFT Hydrauliekolie is watervervuilend! Sla hydrauliekolie altijd in containers op die • aan de geldende regels voldoen. Voorkom morsen. • Gemorste hydrauliekolie moet onmiddellijk • met oliebindende middelen worden verwij- derd en volgens de voorschriften worden afgevoerd.
Onderhoud Onderhoud indien nodig Vloeistofslangen van de stuurinrich- ting op beschadiging controleren – Controleer de buitenste laag van de slan- gen op brosheid, beginnende scheuren, blaas- of ballonvorming, of scheuren. – Controleer of de slangen niet verdraaid, geknikt, verbogen of bekneld zijn, en of ze niet onder spanning staan.
Onderhoud Onderhoud indien nodig Voorwielen verwijderen en aanbren- Verwijderen GEVAAR Gevaar van ernstig letsel of levensgevaar als de machine valt! – Gebruik uitsluitend hydraulische krikken met vol- doende hefvermogen (zie identificatieplaatje). – De hydraulische krik mag uitsluitend worden gebruikt om de machine kortstondig op te krikken, bijvoorbeeld om de wielen te vervangen.
Pagina 184
Onderhoud Onderhoud indien nodig LET OP Risico van beschadiging van de machine als u werkt zonder assistentie! De wielen zijn zwaar. – Wees voorzichtig bij het verwijderen van de wielen. – Gebruik een mobiele trolley, een hef- of hijsin- richting of een kraan als hulpmiddel. –...
Onderhoud Onderhoud indien nodig – Haal de wielbouten kruislings aan met een aanhaalmoment van 195 Nm. – Met het oog op de veiligheid MOET na 50 draaiuren worden gecontroleerd of de wielbouten nog goed zijn aangehaald. OPMERKING Indien blijkt dat de wielbouten met het juiste aanhaalmoment moeten worden nagetrok- ken, dan moeten ze na 50 uur opnieuw worden gecontroleerd.
Onderhoud Onderhoud indien nodig Aangedreven wielen verwijderen en aanbrengen GEVAAR Gevaar van ernstig letsel of levensgevaar als de machine valt! – Gebruik uitsluitend hydraulische krikken met vol- doende hefvermogen (zie identificatieplaatje). – De hydraulische krik mag uitsluitend worden gebruikt om de machine kortstondig op te krikken, bijvoorbeeld om de wielen te vervangen.
Onderhoud Onderhoud indien nodig LET OP Risico van beschadiging van de machine als u werkt zonder assistentie! De wielen zijn zwaar. – Wees voorzichtig bij het verwijderen of aanbren- gen van componenten. – Gebruik een mobiele trolley, een hef- of hijsin- richting of een kraan als hulpmiddel.
Onderhoud Onderhoud indien nodig – Verwijder de hydraulische krik. – Laat de machine op de grond zakken. – Haal de wielbouten kruislings aan met een aanhaalmoment van 195 Nm. – Met het oog op de veiligheid MOET na 50 draaiuren worden gecontroleerd of de wielbouten nog goed zijn aangehaald.
Onderhoud Onderhoud indien nodig Zekeringen Zekeringkastje batterijspanning Bevindt zich in het motorcompartiment. 1 Omvormer 24 V 1F26 10 A ventilatoren 2 Reserve 1F25 10 A 3 Omvormer 12 V 1F24 10 A verlichting (U13) 4 Omvormer 12 V 1F23 10 A verlichting (U11) 5 Omvormer 12 V 1F22...
Pagina 190
Onderhoud Onderhoud indien nodig Zekeringen verlichting Bevinden zich onder de bodemplaat van de bestuurderscabine, bereikbaar via een opening. Claxon 10 A Zijlampen-/koplampen- 10 A schakelaarrelais Zijlampen links 10 A Zijlampen rechts 10 A 10 A Grootlicht Dimlicht 10 A Remlichten 10 A Mistlampen achter 10 A...
Onderhoud Onderhoud indien nodig Zekeringen (generatie 2) Zekeringkastjes van generatie 2 In het motorcompartiment. 1 Zekering voor display, 1F21 10 A achterruitverwarming, machineregeleenheid, contactschakelaar 2 Omvormer 12 V voor 1F22 10 A verlichting (U12) 3 Omvormer 12 V voor 1F23 10 A verlichting (U11) 4 Omvormer 12 V voor...
Pagina 192
Onderhoud Onderhoud indien nodig Zekeringen voor de batterijspanning In het motorcompartiment. 1 Hoofdzekering 500 A* 2 Zekering voor de 50 A stuurinrichting * 200 A bij een platformwagen met 5kW-as * 250 A bij een platformwagen met 20kW-as Zekeringen voor de verlichting Aangebracht onder de bodemplaat van het bestuurderscompartiment, toegankelijk via een uitsparing.
Onderhoud Onderhoud indien nodig Ruitenwisser/ruiten- sproeier (te resetten) Achterruitwisser/- 10 A sproeier Opties 10 A Stoelverwarming 10 A Opties 10 A Opties 10 A Vergrendelingen en scharnieren controleren en smeren – Controleer en smeer: • Scharnieren en vergrendelingsmechanis- • Vergrendeling van het batterijdeksel •...
Onderhoud Onderhoud indien nodig * Variant Koelventilator en luchtkanalen van de regeleenheid reinigen LET OP Verwondingsgevaar door perslucht! – Draag altijd geschikte persoonlijke bescher- mingsmiddelen als u met perslucht werkt. – Schakel het contact uit. – Druk op de noodstopschakelaar. –...
Onderhoud Onderhoud indien nodig Toestand en veiligheid van de elektrische aansluitingen en kabels controleren GEVAAR Levensgevaar door elektrische schok! – Draag nooit horloges of sieraden wanneer u aan een batterij werkt. – Raak nooit niet-geïsoleerde kabels aan. – Raak nooit beschadigde stekkers aan. –...
Onderhoud Onderhoud indien nodig Ontluchtingsfilter van tandwielkast vervangen – Schakel het contact uit. – Open de motorkap en zet hem vast – Verwijder beide ontluchtingsfilters en voer ze af. – Breng nieuwe ontluchtingsfilters aan. 127-127 127 807 02 09 [NL]...
Onderhoud Onderhoudsintervallen Onderhoudsintervallen Planmatige inspectie- en onderhoudswerkzaamheden Uw machine blijft alleen geschikt voor ge- GEVAAR bruik wanneer het onderhoud en de controles Aangezien de meeste ongevallen en verwondingen regelmatig worden uitgevoerd volgens de in werkplaatsen het gevolg zijn van het niet in acht informatie en instructies in deze bedienings- nemen van een aantal basisregels voor veiligheid instructies.
Pagina 198
Onderhoud Onderhoudsintervallen 127 807 02 09 [NL]...
Onderhoud Onderhoudsintervallen Onderhoudsinstructies Onderhoudswerkzaamheden moeten worden uitgevoerd met de volgende onderhoudsin- tervallen. De intervallen zijn bedoeld voor normale toepassingen. Afhankelijk van de bedrijfsomstandigheden van de heftruck, kun- nen er in overleg met het bedrijf dat de heftruck gebruikt kortere onderhoudsintervallen wor- den vastgelegd.
Onderhoud Onderhoudsintervallen Onderhoud − 50 uur Uitge- Na draaiuren voerd De volgende procedures moeten worden gevolgd na de eerste 50 draaiuren. Voordat u de procedures start Controleren op storingscodes met behulp van diagnosesoftware Onderhoudsinterval resetten met behulp van diagnosesoftware Assen Transmissieolie aftappen en verversen.
Onderhoud Onderhoudsintervallen Onderhoud − om de 1000 draaiuren/jaarlijks Na draaiuren Uitge- 1000 3000 7000 9000 11000 voerd 13000 17000 19000 Afhankelijk van toepassing, omgevingsomstandigheden en rijstijl dienen met de bovenvermelde intervallen de volgende werkzaamheden te worden uitgevoerd, of indien nodig vaker.
Pagina 202
Onderhoud Onderhoudsintervallen Na draaiuren Uitge- 1000 3000 7000 9000 11000 voerd 13000 17000 19000 Labels op compleetheid controleren Testrit met de machine maken 127 807 02 09 [NL]...
Onderhoud Onderhoudsintervallen Onderhoud − om de 2000 draaiuren/halfjaarlijks Na draaiuren Uitge- 2000 4000 6000 8000 12000 voerd 14000 16000 18000 Afhankelijk van toepassing, omgevingsomstandigheden en rijstijl dienen met de bovenvermelde intervallen de volgende werkzaamheden te worden uitgevoerd, of indien nodig vaker.
Pagina 204
Onderhoud Onderhoudsintervallen Na draaiuren Uitge- 2000 4000 6000 8000 12000 voerd 14000 16000 18000 Vloeistofniveau van de stuurinrichting controleren Indien nodig bijvullen Vloeistofslangen van de stuurinrichting op beschadiging en lekkage controleren Indien nodig vervangen Speciale uitrusting en accessoires Filter van de dieselverwarming controleren (indien van toepassing) Algemeen Labels op compleetheid controleren...
Onderhoud Onderhoudsintervallen Onderhoud − om de 5000 draaiuren/om de drie jaar Uitge- Na draaiuren voerd 5000 10000 15000 20000 Afhankelijk van toepassing, omgevingsomstandigheden en rijstijl dienen met de bovenvermelde intervallen de volgende werkzaamheden te worden uitgevoerd, of indien nodig vaker. Voordat u de procedures start Controleren op storingscodes met behulp van diagnosesoftware Onderhoudsinterval resetten met behulp van diagnosesoftware...
Pagina 206
Onderhoud Onderhoudsintervallen Uitge- Na draaiuren voerd 5000 10000 15000 20000 Vloeistofslangen van de stuurinrichting op beschadiging en lekkage controleren Indien nodig vervangen Speciale uitrusting en accessoires Brandstoffilter van de dieselverwarming vervangen (indien van toepassing) Algemeen Labels op compleetheid controleren Testrit met de machine maken 127 807 02 09 [NL]...
Technische gegevens Technische gegevens - trekker met lange wielbasis Technische gegevens - trekker met lange wielbasis 127 807 02 09 [NL]...
Pagina 219
Technische gegevens Technische gegevens - trekker met lange wielbasis Kenmerken - trekker met lange wielbasis Aandrijving: batterij, diesel, benzine, LPG, net- Batterij stroom Bediening: met de hand, meelopend, staand, zit- Zittend tend, orderverzamelen Nominale getrokken last (Op een droge, vlakke ondergrond met een rolweer- (t) 25 stand van 200 N/t) Nominale trekkracht...
Pagina 220
Technische gegevens Technische gegevens - trekker met lange wielbasis Afmetingen - trekker met lange wielbasis 4.13 Platformhoogte, zonder last (mm) 1000 4.16 Laadplatform, lengte (mm) 1955 4.17 Overhang achter (mm) 615 4.18 Laadplatform, breedte (mm) 1170 (1120 achter) 4.19 Totale lengte (mm) 3480 (mm) 1300 4.21 Totale breedte...
Pagina 221
Technische gegevens Technische gegevens - trekker met lange wielbasis Overige - trekker met lange wielbasis Aandrijving AC - microprocessor Raadpleeg Geluidsniveau bij het oor van de bestuurder dB (A) documentatie van fabrikant Raadpleeg Aanhangerkoppeling, ontwerp/type, DIN/nee documentatie van fabrikant Trekvermogensschema 12000 10000 8000...
Pagina 222
Technische gegevens Technische gegevens - trekker met lange wielbasis OPMERKING Het toegestane transport per uur is de totale afgelegde afstand inclusief het terugrijden en eventueel bergafwaarts rijden. OPMERKING Wij adviseren om beremde aanhangwagens te gebruiken bij een aanhangwagenbelasting van meer dan 9 ton, en bij alle aanhangwa- genbelastingen in geval van hellingen.
Pagina 224
Technische gegevens Technische gegevens - trekker met korte wielbasis Kenmerken – trekker met korte wielbasis Aandrijving: batterij, diesel, benzine, LPG, net- Batterij stroom Bediening: met de hand, meelopend, staand, zit- Zittend tend, orderverzamelen Nominale getrokken last (Op een droge, vlakke ondergrond met een rolweer- (t) 25 stand van 200 N/t) Nominale trekkracht...
Pagina 225
Technische gegevens Technische gegevens - trekker met korte wielbasis Afmetingen – trekker met korte wielbasis 4.13 Platformhoogte, zonder last (mm) 1000 4.16 Laadplatform, lengte (mm) 1520 4.17 Overhang achter (mm) 615 4.18 Laadplatform, breedte (mm) 1170 (1120 achter) 4.19 Totale lengte (mm) 3045 (mm) 1300 4.21 Totale breedte...
Technische gegevens Technische gegevens - trekker met korte wielbasis Overige – trekker met korte wielbasis Aandrijving AC - microprocessor Raadpleeg Geluidsniveau bij het oor van de bestuurder dB (A) documentatie van fabrikant Raadpleeg Aanhangerkoppeling, ontwerp/type, DIN/nee documentatie van fabrikant Trekvermogensschema 12000 10000 8000...
Pagina 227
Technische gegevens Technische gegevens - trekker met korte wielbasis OPMERKING Het toegestane transport per uur is de totale afgelegde afstand inclusief het terugrijden en eventueel bergafwaarts rijden. OPMERKING Wij adviseren om beremde aanhangwagens te gebruiken bij een aanhangwagenbelasting van meer dan 9 ton, en bij alle aanhangwa- genbelastingen in geval van hellingen.
Pagina 228
Technische gegevens Technische gegevens - trekker met korte wielbasis 127 807 02 09 [NL]...
Pagina 229
Trefwoordenregister Instelwaarden ....146 Isolatietest ..... . . 28 Aanzicht van de trekkeruitvoering .
Pagina 230
Trefwoordenregister Smeermiddelen ....149 Hydrauliekolie van stuurbekrachti- Veiligheid ging ..... . 149 Omgang met smeermiddelen .
Pagina 232
STILL GmbH Berzeliusstrasse 10 D-22113 Hamburg Kencijfer 127 807 02 09 NL...