5
Onderhoud indien nodig
Toestand en werking van de rijver-
lichting controleren
De toestand en werking van de rijverlichting
moet regelmatig gecontroleerd worden.
– Controleer de twee koplampen
Controleer of de lenzen van de lampen schoon
en niet gebarsten zijn en of de lampen werken.
Door een verkeerde afstelling van de koplam-
pen kan het gezichtsveld naar voren beperkt
zijn en kunnen andere gebruikers verblind
worden.
– Controleer de richtingaanwijzers aan de
voor- en achterzijde
Als de richtingaanwijzers niet goed zijn
afgesteld, kunnen andere gebruikers mogelijk
niet zien dat u van richting wilt veranderen.
– Controleer de remlichten aan de achterzijde
Als remlichten niet goed werken, is dit gevaar-
lijk voor u en voor anderen. U kunt dan een
ongeval veroorzaken.
GEVAAR
Ongevallenrisico
Gebruik de trekker nooit met defecte remlichten.
– Vervang de lampjes als deze kapot zijn
WAARSCHUWING
Verbrandingsgevaar
Raak de rijverlichting en in het bijzonder de koplam-
pen niet aan als deze zijn ingeschakeld of als zij net
zijn uitgeschakeld.
– Vervang de complete lampen als ze gebro-
ken zijn
134
1191 801 15 59 [NL]
Onderhoud