Gebruik
Spanning en toestand van de
banden controleren
WAARSCHUWING
Ongevallenrisico
Onregelmatige slijtage vermindert de stabiliteit van
de trekker en verlengt de remweg.
– Vervang versleten of beschadigde banden on-
middellijk aan de linker- en aan de rechterzijde.
Normaal moet elke band een spanning
hebben van 8 bar.
– Pomp de banden (1) indien nodig op.
– Controleer de toestand van de banden en
controleer de banden op slijtage (2). Con-
troleer op beschadiging door ongewenst
materiaal. De slijtage van de banden moet
aan beide zijden gelijk zijn.
Stuurkolom verstellen
GEVAAR
Verhoogd ongevallenrisico door plotselinge ver-
stelling van de stuurkolom.
Afstelling tijdens het rijden kan tot ongecontrole-
erde bewegingen van de machine leiden.
– Verstel nooit tijdens het rijden.
– Verstel de stuurkolom altijd zodanig dat alle
bedieningselementen moeiteloos bereikbaar
zijn.
OPMERKING
Er mag alleen worden versteld als de bestuur-
der achter het stuur zit.
Ga als volgt te werk:
– Ontgrendel de hendel (1) door deze om-
hoog te trekken. Houd het stuur vast omdat
de stuurkolom (2) automatisch omlaag
gaat.
– Zet het stuur en de stuurkolom in de gewen-
ste stand.
– Vergrendel de hendel (1) weer in de onder-
ste stand.
Controles en werkzaamheden voorafgaand aan de ingebruikname
1191 801 15 59 [NL]
4
35