4
Pak de nieuwe tonercartridge uit.
Opmerking: u kunt het verpakkingsmateriaal van de nieuwe cartridge gebruiken om de oude cartridge terug te
sturen naar Lexmark zodat deze kan worden gerecycled. Raadpleeg Recycling van Lexmark-
producten op pagina 43 voor meer informatie.
5
Schud de tonercartridge in alle richtingen om de toner gelijkmatig te verdelen.
6
Zorg dat de witte rolletjes op de nieuwe tonercartridge op één lijn zijn met de witte pijlen op de geleiders van de
fotoconductor en druk de tonercartridge zo ver mogelijk in de printer. De tonercartridge klikt vast wanneer deze
correct is geïnstalleerd.
7
Sluit de voorklep.
8
Zet de printer weer aan.
Fotoconductorkit versleten
Voor het behoud van consistente afdrukkwaliteit en ter voorkoming van schade aan de printer, kunnen geen afdrukken
meer worden gemaakt met de printer wanneer de fotoconductorkit een levensduur van maximaal 110% heeft bereikt.
Zodra de printer dit punt heeft bereikt, wordt het bericht 84 Vervang fotoconductor weergegeven. Als het toneralarm is
ingesteld op Eén keer of Continu (standaardinstelling is Uit), geeft de printer automatisch een waarschuwingsbericht weer
voordat de fotoconductorkit dit punt heeft bereikt. Het bericht 84 Fotoconductor bijna versleten wordt weergegeven.
Om het afdrukken te laten doorgaan, dient u de fotoconductorkit te vervangen wanneer het bericht 84 Fotoconductor
bijna versleten voor de eerste keer wordt weergegeven. Hoewel de printer blijft werken nadat de fotoconductor het
einde van de officiële levensduur (circa 30.000 pagina's) heeft bereikt, neemt de kwaliteit van de afdrukken aanzienlijk af
voordat het moment wordt bereikt waarop de fotoconductor niet meer werkt (bij een maximale levensduur van 110%).
Zodra de fotoconductorkit is vervangen en de teller op nul is ingesteld, wordt het normale afdrukproces hervat. Raadpleeg
de instructies die bij de fotoconductor zijn geleverd voor meer informatie.
De printer onderhouden
Fotoconductorkit versleten
39