Werken met het apparaat
Diagnose
9.4.6 Basisinstelling
Met deze functie kunnen componenten en ECU's met parameters van de fabrikant worden ingesteld of aangepast.
9.4.6.1
Voorwaarden voor basisinstelling
Vóór het kunnen uitvoeren van een basisinstelling moet het volgende in acht worden genomen:
•
Voertuigsysteem werkt foutloos.
•
Geen storing in het ECU-foutcodegeheugen opgeslagen.
•
Eventuele voertuigspecifieke voorbereidingen zijn uitgevoerd.
9.4.6.2
Manuele basisinstelling uitvoeren
WAARSCHUWING
Verkeerd uitgevoerde basisinstelling
Menselijk letsel of voertuigbeschadiging
Neem bij uitvoering van een basisinstelling het volgende in acht:
•
Selecteer correct type voertuig.
•
Let op info- en instructievenster.
Ga voor het uitvoeren van de manuele basisinstelling als volgt te werk:
1. Voer stappen 1–11 uit zoals beschreven in hoofdstuk Voertuigselectie (Pagina 72).
VOORZICHTIG
Losraken van de DT VCI bij bediening van de koppeling
Letselgevaar/gevaar van materiële schade
Ga vóór het starten als volgt te werk:
1. Parkeerrem aantrekken.
2. Schakel versnelling in neutrale stand.
3. Let op info- en instructievenster.
2. Steek de DT VCI in de diagnose-aansluiting van het voertuig.
Beide leds van de DT VCI knipperen. DT VCI is operationeel.
3. Selecteer onder Diagnose > Functie > Basisinstelling.
OPMERKING
De keuze van de hierna genoemde mogelijkheden is afhankelijk van het geselecteerde merk en
het voertuigtype:
•
Functies
•
Onderdelengroepen
•
Systemen
•
Data
4. Gewenste onderdelengroep selecteren.
5. Selecteer het gewenst systeem.
6. Neem eventuele info- en instructievensters in acht.
7. Haal tabblad >Informatie< op.
8. Volg de instructies van het beeldscherm op.
88
mega macs 56