Montage 1 Montage 1. Zuli (1) met drukschijf (2) en klemstuk (3) in bus (4) plaatsen. AANWIJZINGEN kleurmarkeringen op de zuil en voet moeten boven elkaar staan. Spanstift (5) (is met plakband aan de voet van het apparaat bevestigd) zo ver in de zuilboring slaan, dat beide uitstekende uiteinden even lang zijn.
Omschrijving van de onderdelen 2 Omschrijving van de onderdelen Typ 8PA 007 732-311 Modelgoedkeuring TP 8–S 35 Koplampafstelapparaat met rubber loopwieltjes, laservizier, digitale lichtmeting, laser-positioneerhulp en excenteras. Typ 8PA 007 732-301 Modelgoedkeuring TP 8–S 35 Koplampafstelapparaat met rubber loopwieltjes, breedbandvizier, digitale lichtmeting, en laser-positioneerhulp.
Testvlak Vlak standvlak (conform ISO 10 604 ) voor mobiele koplampafstelapparaten in nulstand 3 Testvlak Vlak standvlak (conform ISO 10 604 ) voor mobiele koplampafstelapparaten in nulstand LET OP! De aard en toestand van het standvlak zijn bepalend voor het goed afstellen van de koplampen.
Testvlak Vlak, horizontaal standvlak voor koplampafstelapparaat 4 DLLX Vlak, horizontaal standvlak voor koplampafstelapparaat 4 DLLX Om ervoor te zorgen dat met het koplampafstelapparaat SEG 007 732-311 koplampen nauwkeurig kunnen worden afgesteld, worden aan het standvlak de volgende eisen gesteld: Door de handhendel te verstellen moet de luchtbel in de waterpas in de optiekkast van het koplampafstelapparaat in...
Testvlak Standvlak voor vast koplampafstel-apparaat Standvlak voor vast koplampafstel-apparaat De koplampafstel-apparaten zijn ook geschikt voor een vaste installatie. De rails worden op de ondergrond gemonteerd. Bij gebruik op rails moet voor ieder koplampafstelapparaat een railset worden besteld (bestelnr. 9XS 861 736-001). Bij de montage worden de rails zelf gebruikt als boorsjabloon.
Opstellen en uitrichten Voorbereiden van het voertuig 4 Opstellen en uitrichten Voorbereiden van het voertuig AANWIJZINGEN De nationale voorschriften moeten in ieder geval worden opgevolgd. De banden moeten de voorgeschreven bandenspanning hebben! Het voertuig moet als volgt worden belast: • Personenauto met één persoon of 75 kg op de bestuurdersplaats, terwijl het...
Opstellen en uitrichten Opstellen Opstellen 1. Het afstelapparaat wordt voor de te controleren koplamp gereden. 2. Optiekkast op het midden van de koplamp vastzetten. Afwijkingen in de hoogte en naar de zijkant max. 3 cm. 3. Raadpleeg deel 6.3 voor apparaten met een positioneerhulp.
Koplampen controleren resp. instellen Opstellen 5 Koplampen controleren resp. instellen AANWIJZINGEN Met het koplampafstelapparaat kunnen alle koplichtsystemen worden gecontroleerd, ook DE-, FF-, led- en xenonkoplichten. De op het controlescherm aangegeven rechthoek komt overeen met de grootte van het controlevlak, dat volgens de richtlijnen voor de afstelling van autokoplampen moet worden aangehouden.
Pagina 11
Koplampen controleren resp. instellen Opstellen Voertuigtype Koplicht-afstelmaat "e" Toleranties Motorvoertuigen volgens Motorvoertuigen volgens nr. 1 en 2 — [%] nr. 1 en 2 — [%] nr. 3 en 4 — [cm] nr. 3 en 4 — [cm] Toegestane afwijking van koplicht-afstelmaat Naar Naar...
Pagina 12
Koplampen controleren resp. instellen Opstellen a) Koplampen met symmetrisch dimlicht Dimlicht 1. Koplampafstelapparaat uitrichten volgens punt 4.0. 2. Draaiknop met schaalverdeling instellen volgens afsteltabel. 3. Dimlicht inschakelen: De licht-donkergrens moet over de volledige schermbreedte zo horizontaal mogelijk langs de scheidingslijn lopen. 4.
Pagina 13
Koplampen controleren resp. instellen Opstellen d) Bijzondere koplampen voor groot licht (bijvoorbeeld extra verstralers) Groot licht 1. Koplampafstelapparaat uitrichten volgens punt 4.0. 2. Draaiknop met schaalverdeling op 1,2% instellen. 3. Groot licht inschakelen: Het midden van de lichtbundel van het groot licht moet op de middelpuntmarkering liggen, 4.
Gebruik van lichtstertemeter en positioneerhulp Foto-elektrische lichtsterktemeter 6 Gebruik van lichtstertemeter en positioneerhulp Foto-elektrische lichtsterktemeter Met de foto-elektrische lichtsterktemeter kan na het afstellen van de koplampen worden gecontroleerd, of de maximaal toegestane luxwaarde van het dimlicht niet wordt overschreden en of de minimale verlichtingssterkte van het groot licht wordt bereikt resp.
Gebruik van lichtstertemeter en positioneerhulp Positioneerhulp Positioneerhulp Inschakelen van de laser Stroomvoorziening laser: gebruikelijke 9 V blokaccu (wordt niet meegeleverd). 1. Draaiknop met schaalverdeling tot de aanslag naar links draaien en in deze positie vasthouden. 2. Druk op de linkerknop Laser wordt gedurende ca.
Aanwijzingen Aanwijzing voor voertuigen waarbij de bovenste spiegelrand van de koplamp meer dan 140 cm boven het standvlak ligt 7 Aanwijzingen Aanwijzing voor voertuigen waarbij de bovenste spiegelrand van de koplamp meer dan 140 cm boven het standvlak ligt AANWIJZINGEN De nationale voorschriften moeten in ieder geval worden opgevolgd.
Aanwijzingen Controle van het afstelapparaat Afstelmaten bij koplichthoogten van dimlicht en groot licht > 1,4 m H [m] E = 10 m E = 5 m E = 2,5 m h [m] Met tolerantie h [m] Met tolerantie h [m] Met tolerantie 1,00 1,10...