Voor het opnemen van films kunt u het beste een CF-kaart
gebruiken die is geformatteerd in uw camera (p. 141).
De meegeleverde CF-kaart kan zonder formatteren worden
gebruikt.
Bij de volgende typen CF-kaarten wordt de opnametijd mogelijk
niet goed weergegeven tijdens het filmen, of kan de film
onverwacht worden afgebroken.
• Trage opnamekaarten
• Kaarten die zijn geformatteerd op een andere camera of een
computer
• Kaarten waarop herhaaldelijk beelden zijn opgenomen
en gewist
Hoewel de opnametijd mogelijk niet goed wordt weergegeven
tijdens het filmen, wordt de film goed opgenomen op de
CF-kaart. De opnametijd wordt wel goed weergegeven als u de
CF-kaart formatteert in deze camera (met uitzondering van trage
CF-kaarten).
Let erop dat u de microfoon tijdens de opname niet aanraakt.
Druk tijdens het maken van opnamen geen andere knoppen op
de camera in dan de sluiterknop, omdat het geluid van een knop
die wordt ingedrukt in de film wordt opgenomen.
De automatische belichting, automatische scherpstelling,
witbalans en zoominstellingen worden ingesteld en vergrendeld
op basis van de instellingen voor het eerste beeld.
Als het bovenste indicatielampje na een opname groen knippert,
betekent dit dat de film naar de CF-kaart wordt geschreven.
U kunt pas een nieuwe opname maken als het lampje niet meer
knippert.
Zie pagina 207 voor een overzicht van de instellingen die in deze
modus kunnen worden gewijzigd.
Het geluid wordt in mono opgenomen.
Er is geen sluitergeluid als u films opneemt.
U hebt QuickTime 3.0 of hoger nodig als u filmbestanden
(AVI/Motion JPEG) wilt afspelen op een computer. (QuickTime
voor Windows staat op de bijgeleverde cd Canon Digital Camera
Solution Disk. Voor het Macintosh-platform wordt QuickTime 3.0
of hoger meestal meegeleverd met het besturingssysteem
Mac OS 8.5 of hoger.)
73