Het betreft een lithium-ionbatterij die niet leeg hoeft te zijn
voordat u deze opnieuw oplaadt. U kunt de batterij op elk
gewenst moment opladen. Omdat het maximum aantal
oplaadsessies ongeveer 300 bedraagt (levensduur van de
batterij; gebaseerd op de testnorm van Canon), is het aan te
raden om de batterij alleen op te laden als deze helemaal leeg is.
Op deze manier gaat de batterij langer mee.
Het duurt ongeveer 90 minuten voordat een geheel lege batterij
de eerste keer is opgeladen. Het duurt daarna nog een uur
voordat de batterij volledig is opgeladen (gebaseerd op de
testnorm van Canon).
De oplaadtijd is afhankelijk van de luchtvochtigheid en de
energiereserve die nog in de batterij aanwezig is.
U kunt ook de apart verkrijgbare batterijen BP-511, BP-512 en
BP-514 gebruiken in deze camera.
Voorzorgsmaatregelen voor de batterij
Zorg ervoor dat de polen van de batterij en de camera (
altijd schoon zijn. Vuile polen leiden tot slecht contact tussen de batterij
en de camera. Wrijf de polen met een tissue of droge doek schoon
voordat u de batterij oplaadt of gebruikt.
Dek de batterijlader tijdens het laden niet af met een tafellaken,
kussen, deken of iets dergelijks. Het apparaat kan te warm worden en
mogelijk brand veroorzaken.
Laad met de meegeleverde apparatuur geen andere batterijen op dan
de batterijen BP-511A, BP-511, BP-512 of BP-514. Dat zou de
apparatuur kunnen beschadigen
Zolang de batterij zich in de camera of de batterijlader bevindt, verliest
de batterij voortdurend een minimale hoeveelheid energie, zelfs als de
stroom is uitgeschakeld. Dit verkort de levensduur van de batterij. Haal
de batterij uit de camera als u de camera niet gebruikt.
Bewaar de batterij binnen op een plaats met een lage relatieve
vochtigheid en een temperatuur tussen 0 en 30 °C.
Zorg ervoor dat metalen voorwerpen (bijvoorbeeld sleutelhangers) de
plus- (
) en minpool (
beschadigd raken. Als u de batterij vervoert of opbergt wanneer u de
camera niet gebruikt, moet u het batterijdeksel (Fig. B) altijd
terugplaatsen of de batterij in de meegeleverde hoes plaatsen en op
een koele, droge plaats bewaren.
) niet raken (Fig. A). De batterij kan hierdoor
)
19