3
Richt de camera op het witte papier, de witte doek of het
kleurenkaartje en druk op de knop SET.
Richt de camera zodanig dat het witte papier, de witte doek of het
kleurenkaartje het kader op het LCD-scherm of de zoeker volledig
vult voordat u op de knop SET drukt. Wanneer u op de knop
SET drukt, leest de camera de witbalansgegevens.
U kunt direct na het selecteren van de instellingen een opname
maken door op de sluiterknop te drukken. Na de opname wordt het
menu opnieuw weergegeven, zodat u de instellingen eenvoudig
kunt wijzigen.
4
Druk op
U wordt aangeraden de witbalans in te stellen als u opnamen
maakt in de volgende omstandigheden.
• De opnamemodus is ingesteld op P en de
belichtingscompensatie voor de camera en de flitser zijn
ingesteld op ±0.
U kunt de witbalans mogelijk niet goed instellen als de
belichting onjuist is (het beeld is volledig zwart of wit).
• Gebruik het LCD-scherm en zoom in tot de maximale
telelensinstelling.
Schakel de digitale zoom uit.
• Er is een andere modus dan de modus
In de modus
• De ISO-waarde is ingesteld op dezelfde waarde voor het
maken van de opname.
• De flitser is ingesteld op
Gebruik tijdens het instellen van de witbalans dezelfde
flitserinstelling als de instelling die wordt gebruikt bij het maken
van de opnamen. Als de omstandigheden tijdens het instellen
van de witbalans niet gelijk zijn aan de omstandigheden tijdens
het maken van de opnamen, wordt mogelijk niet de juiste
witbalans bepaald.
Wanneer de flitser is ingesteld op
rode-ogenreductie) of
geactiveerd terwijl de witbalans wordt bepaald. Als dit gebeurt,
moet de flitser ook worden gebruikt wanneer u de opname
maakt.
De aangepaste witbalans wordt niet geannuleerd, zelfs niet
als de standaardinstellingen voor de camera worden
hersteld (p. 54).
of klik op het hoofdwiel.
is het niet mogelijk de witbalans te bepalen.
(Automatisch), kan de flitser worden
geselecteerd.
(Flitser aan) of
(Automatisch met
(Flitser uit).
97