4
Markeer de beelden die u in de
presentatie wilt opnemen.
Enkelvoudige weergave
Ga van beeld naar beeld met het
hoofdwiel of met de pijl
multifunctionele keuzeknop en markeer
beelden of verwijder markeringen met de
pijl
of
keuzeknop.
Boven gemarkeerde beelden worden het
selectienummer en een vinkje
weergegeven.
Indexweergave
Druk op de knop
schakelen naar de indexweergave (drie
beelden).
Selecteer een beeld met het hoofdwiel of
met de pijl
knop en plaats of verwijder een vinkje bij
een beeld met de pijl
multifunctionele knop.
Boven gemarkeerde beelden worden het
selectienummer en een vinkje
weergegeven.
Nadat u op SET hebt gedrukt, kunt u alle
beelden selecteren door [Markeer alles]
te kiezen met
multifunctionele keuzeknop en nogmaals
op SET te drukken. (U kunt alle
instellingen annuleren door [Wis alles] te
selecteren.)
U kunt beelden selecteren met het
hoofdwiel of met de pijl
multifunctionele knop. U kunt de
instellingen wijzigen met de pijl
op de multifunctionele knop nadat u
[Markeer alles] of [Wis alles] hebt
geselecteerd.
5
Druk op de knop MENU.
Het selectiescherm wordt gesloten.
of
op de multifunctionele
om over te
of
op de multifunctionele
of
of
op de
of
op de
op de
op de
of
137