Probleem
Het beeld is vaag
of onscherp.
Het onderwerp in
het opgenomen
beeld is te donker.
172
Oorzaak
De camera is bewogen.
De functie Automatisch
scherpstellen functioneert
niet goed wegens een
obstakel voor het AF-
hulplicht.
Het AF-hulplicht is
uitgeschakeld.
Het onderwerp valt buiten
het focusbereik.
Het onderwerp is moeilijk
scherp te stellen.
Er is onvoldoende licht.
Oplossing
Zorg dat u de camera niet
beweegt tijdens het indrukken
van de sluiterknop.
Gebruik een statief als bij een
lange sluitertijd het pictogram
(camera beweegt) op het scherm
verschijnt.
Zorg ervoor dat u het AF-hulplicht
niet afschermt met een vinger of
met iets anders.
Schakel het AF-hulplicht in.
Zie Het menu Opname (p. 48).
Houd ten minste 50 cm afstand
tussen de cameralens en het
onderwerp.
Gebruik de macromodus om
close-ups te maken op een
afstand van 5 tot 50 cm vanaf het
onderwerp bij maximale
groothoek en 15 tot 50 cm bij
maximale telelens.
U kunt ook de Super Macro-
modus gebruiken wanneer de
afstand tot het onderwerp 5 tot
20 cm bedraagt (maximale
groothoek tot 86 mm*).
* Zoominstelling (gelijkwaardig aan
35mm-film)
Gebruik de focusvergrendeling of
de handmatige focus om de
opname te maken.
Zie Onderwerpen die problemen
opleveren voor de autofocus
(p. 114).
Zet de ingebouwde flitser aan.
Gebruik een externe flitser met
een grote lichtsterkte.