wen, dan bepaalt u de lengte van de flexibele verbran-
dingsgasleiding van het reinigingselement tot aan de
steunbocht en van de schachtmonding tot aan het reini-
gingselement.
2.
Maak in eerste instantie enkel een raming van de totale
lengte. Tel daarbij een veiligheidstoeslag afhankelijk
van de verplaatsing bij: bij rechte schacht minstens 50
cm, bij verplaatste schacht minstens 70 cm.
3.
Snijd de verbrandingsgasafvoerleiding (8) in een gleuf
met een zaag of een schaar op de juiste lengte af.
–
Snijd de buigzame verbrandingsgasafvoerleiding
maar af wanneer u ze aan de monding van de
schacht bevestigt.
4.
Monteer indien nodig eerst de verbindings- (9) en reini-
gingselementen (6).
5.
Monteer de dichting in de onderste onbeschadigde rib
van de verbrandingsgasleiding.
6.
Schuif het onderste uiteinde van de verbrandingsgaslei-
ding tot aan de aanslag in het insteekelement .
7.
Maak het insteekelement vast met de kliksluitingen.
8.
Monteer de afstandshouder (7) op de verbrandingsgas-
afvoerleiding op hoogstens 2 m afstand.
B
A
9.
Bevestig de montagehulp op het insteekelement.
10. Breng de verbrandingsgasafvoerleiding van boven in
de schacht in. Steek de kabel van de montagehulp er
vooraan in. Iemand moet er aan de monding van de
schacht altijd op toezien dat de verbrandingsgasafvoer-
leiding steeds centraal zit, dit om mechanische schade
te vermijden. Een tweede persoon neemt de kabel van
de montagehulp in de installatieruimte van het product
aan en trekt de verbrandingsgasafvoerleiding met de
montagehulp doorheen de schacht.
11. Verwijder de montagehulp wanneer de buigzame ver-
brandingsgasleiding volledig in de schacht zit.
12. Steek het insteekelement (11) aan de onderzijde van
de verbrandingsgasafvoerleiding in het steunboog (12).
13. Schuif het montagekruis (4) via de verbrandingsgasaf-
voerleiding op de schachtwangen.
0020151728_05 Montagehandleiding
14. Schuif de aansluitring (3) over de verbrandingsgasaf-
voerleiding.
15. Bevestig de aansluitring met de kliksluitingen boven het
montagekruis.
–
De rookgasafvoerleiding hangt in het montagekruis.
16. Monteer de schachtkap van de buigzame rookgasaf-
voerleiding. (→ Pagina 45)
17.
Alternatief
▶
Monteer de schachtkap uit roestvrij staal op de
buigzame rookgasafvoerleiding. (→ Pagina 49)
6.2.5
Flexibele verbrandingsgasleiding DN 80
in de schacht met verticale dakdoorvoer
monteren
Voorwaarden: Gebruik de platdakkraag art.nr. 009056 en de set art.nr.
0020021008. De set bevat: insteekelement, montagekruis, verbindingsstuk
met mof.
Voor de montage van de flexibele verbrandingsgasleiding in
de schacht met verticale dakdoorvoer wordt eerst de mon-
ding van de verwijderde schacht zo gemaakt dat deze glad
en effen is. Vervolgens wordt de steunrail met de steunbocht
en de leiding in de schacht gemonteerd.
Gevaar!
Brandgevaar door gebruik van een verwij-
derde schacht die niet aan de brandveilig-
heidseisen voldoet.
Als de verwijderde schacht (oude schoor-
steen) niet aan brandveiligheidseisen moet
voldoen, dan mag hij voor de VLT/VGA ge-
bruikt worden.
▶
Neem de geldende bouwvoorschriften in
acht.
Dit soort montage is alleen voor van de omgevingslucht
onafhankelijk gebruik mogelijk. In de schacht mag alleen
de flexibele verbrandingsgasleiding DN 80 (PP) gebruikt
worden. Er mogen alleen buiselementen van het systeem
⌀ 80/125 mm (PP) ingezet worden.
De schachtdoorsnede voor de flexibele verbrandingsgaslei-
ding Ø 80 mm (PP) moet minstens bedragen:
–
rond: 130 mm
–
hoekig: 120 x 120
De maximale buislengtes vindt u in de tabel buislengtes en
daar in de regel "Verticale dakdoorvoer – art.-nr. 303200 en
303201".
▶
Attentie: neem alle veiligheidsvoorschriften en waar-
schuwingen uit de hoofdstukken in acht waar naar de
montage verwezen wordt.
Montage 6
39