6 Montage
–
De steunbocht kunt u in de meeste gevallen met de
verlengstukken van boven neerlaten.
6.2.4.6 Verbindings- en reinigingselementen
gebruiken
1
1
Verbindingselement
1.
In de plaats van de totale lengte van de flexibele rook-
gasleiding met een enkel stuk te overwinnen, kunt u
meerdere deelstukken inzetten en met verbindingsele-
menten (art.- nr. 303512) of een reinigingselement (art.-
nr. 303511) verbinden.
2.
Maak de rookgasleiding met een zaag of een schaar in
een rib zo kort als nodig is.
3.
Monteer de dichting in de onderste onbeschadigde rib
van de rookgasleiding.
Gevaar!
Gevaar voor intoxicatie door rookgassen
die vrijkomen!
Condensaat dat blijft staan, kan de dichtingen
beschadigen.
▶
Let op de inbouwrichting van het reini-
gings- en het verbindingselement (marke-
ring), zodat de dichtingen niet beschadigd
worden door condensaat dat blijft staan.
4.
Schuif het uiteinde van de rookgasafvoerleiding tot aan
de aanslag in het element.
5.
Maak het element vast met de kliksloten.
38
2
2
Reinigingselement
6.2.4.7 Flexibele verbrandingsgasleiding DN 80 in
de schacht monteren
1
2
3
4
5
6
7
7
8
9
7
10
11
12
13
1
Kap van de schachtkap
2
Voet van de schachtkap
3
Aansluitring
4
Montagekruis
5
Rand van de monding
6
Reinigingselement
7
Afstandshouder
1.
Bepaal de totale lengte van de flexibele verbrandings-
gasleiding van de schachtmonding (5) tot aan de steun-
bocht (12). Als u een reinigingselement (6) wilt inbou-
8
Rookgasleiding
9
Verbindingselement
10
Uiteinde van de rook-
gasafvoerleiding
11
Insteekelement
12
Steunbocht
13
Oplegrail
Montagehandleiding 0020151728_05