6.4.2 Selectie van regelmodus
Systeemtoepassing
Aanbevolen voor de meeste verwarmingssystemen, vooral bij systemen met relatief
grote drukverliezen in de distributieleidingen.
• Twee-pijps verwarmingssystemen met thermostaatkleppen en het volgende:
– zeer lange distributieleidingen
– sterk gesmoorde inregelafsluiters
– drukverschilregelaars
– grote drukverliezen in die delen van het systeem waardoor de totale hoeveelheid
water stroomt, bijvoorbeeld boiler, warmtewisselaar en distributieleidingen tot aan
de eerste verdeler.
• Airconditioningsystemen met het volgende:
– warmtewisselaars (fancoils)
– koelplafonds
– koeloppervlakken.
Deze instelling zorgt voor een minimaal energieverbruik en geluidsniveau van de klep-
pen, zodat de bedrijfskosten worden verlaagd en het comfort wordt verhoogd.
Bij systemen met relatief kleine drukverliezen in de distributieleidingen.
• Vloerverwarmingsystemen met thermostaatkleppen.
• Eenpijpsverwarmingssystemen met thermostaat- of balanskleppen.
Als een externe regelaar is geïnstalleerd, dan is de pomp in staat om te veranderen
van één constante curve naar een andere, afhankelijk van de waarde van het externe
signaal.
De pomp kan ook worden ingesteld op bedrijf volgens de maximale of minimale curve,
zoals een ongeregelde pomp:
• De maximale pompcurve kan gebruikt worden in periodes waarbij een maximaal
debiet nodig is. Deze bedrijfsmodus is bijvoorbeeld geschikt bij prioriteit voor warm
water.
• De minimale pompcurve kan gebruikt worden in periodes waarbij een minimaal
debiet nodig is. Deze bedrijfsmodus is bijvoorbeeld geschikt voor handmatige nacht-
verlaging indien automatische nachtverlaging niet gewenst is.
6.4.3 Schakelen tussen de instellingen
Als u de circulatiepomp inschakelt, werkt deze met de fabrieksinstelling of de als laatste gedefinieerde instelling. Op het display wordt de
huidige bedrijfsstatus weergegeven. Zie afb. 37.
1. Druk op de toets om over te schakelen naar de instellingsweergave. Het signaallampje toont 2 seconden lang de huidige instelling.
2. Laat de toets langer dan 2 seconden los. De gebruikersinterface toont de huidige capaciteit in de "bedrijfsstatus".
3. Druk de toets langer dan 2 seconden in om de circulatiepomp over te laten schakelen naar "instellingsselectie". Het signaallampje
knippert en geeft de huidige instelling aan. Als de toetsvergrendeling is uitgeschakeld, schakelt de circulatiepomp niet over naar
"instellingsselectie". In dat geval schakelt u de toetsvergrendeling in door de toets langer dan 10 seconden ingedrukt te houden.
4. Druk de toets 10 seconden in om de circulatiepomp over te laten schakelen naar de volgende instelling.
5. U kunt selecteren tussen de instellingen door op de toets te blijven drukken totdat u de gewenste instelling hebt gevonden. Als u een
instelling voorbijgaat, moet u blijven doorgaan totdat de instelling opnieuw verschijnt aangezien het niet mogelijk is terug te gaan in
het instellingenmenu.
6. Laat de toets langer dan 10 seconden los als u de gebruikersinterface wilt terugschakelen naar de capaciteitsweergave en de meest
recente instelling wilt opslaan.
7. Druk op de toets. Het display schakelt over naar de instellingsweergave en het signaallampje toont 2 seconden lang de huidige instel-
ling.
8. Laat de toets langer dan 2 seconden los als u de gebruikersinterface wilt terugschakelen naar de capaciteitsweergave.
232
Selecteer deze regelmodus
Proportionele druk
H
Constante druk
H
Constante curve
H
Q
Q
Q