O.M.V. VICARIO S.p.a.
________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
13.11 VERVANGING DRAAIKOMBOUTEN
De bouten moeten vervangen worden in de gevallen aangegeven in het, in het vorige hoofdstuk beschreven,
preventieve vervangingsprogramma.
De vervanging kan een of meer bouten betreffen en kan zowel met de kraan in sleepstand als met gemonteerde
kraan plaatsvingen.
Indien de kraan gemonteerd is, moet natuurlijk één bout tegelijk vervangen worden.
Ga voor de vervanging als volgt te werk:
- maak het vereiste aantal nieuwe bouten gereed met de kenmerken aangegeven in § 4.7,
- bevrijd de haak van lasten, indien de kraan gemonteerd is, en breng de wagen dichtbij de toren,
- verwijder de te vervangen bout en bijbehorende borgschijven ( voor de bouten van de buitenring moet de kraan of
het onderstel gedraaid worden om de te vervangen bout ter hoogte van het verwijderingsgat te brengen),
- reinig de behuizing van de verwijderde bout,
- smeer de schroefdraad, moet en borgschijven van de nieuwe bout met vet tegen vastlopen,
- smeer de behuizing,
- installeer de nieuwe bout volgens het schema van § 4.7,
- zet de bout vast met een dynamometrische sleutel, die geijkt is met de waarden aangegeven in § 4.7,
- Controleer na vervanging van de bouten opnieuw met de dynamometrische sleutel of ze goed aangehaald zijn
- installeer op elke bout een lage moer en zet hem vast met een koppelwaarde als aangegeven in § 4.7 (40 % Ms)
Indien een bout per ongeluk te strak aangehaald is, moet hij vervangen worden.
Markeer loszittende bouten die op nieuw aangehaald moeten worden met verflak van een andere kleur dan die
van de structuur.
Bouten die meer dan eens losraken, moeten vervangen worden.
13.12 VERVANGING HEFKABEL
De kabel kan vervangen worden door de sleepkraan.
Verwijder het beveiligingspaneel van de heflier en verwijder de oude kabel van de trommel.
Veranker een vrij uiteinde van de kabel aan de trommelwig en wikkel de kabel op de trommel.
Laat het andere vrije uiteinde van de kabel over de diverse katrollen glijden, zoals aangegeven in het schema van
§ 4.4, eventueel de oude kabel gebruikend om de nieuwe kabel te trekken.
Veranker de hefkabel aan de kabelschoen in de armpunt met behulp van een wigkabeleinde en een klem.
Controleer of alle doorvoeringen op de poelies goed verlopen.
IJk de eindschakelaars "omhoog" en "omlaag" alvorens de kraan te hermonteren.
________________________________________________________________________________________________________________________________
Rev. 20-01-03 –
Handleiding: KRAAN: 168A
Cap - Pag. 85