O.M.V. VICARIO S.p.a.
________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
10. REMMEN : CONTROLE EN IJKING
SOORT REMMEN
De hef-, translatie- en draaimotoren zijn uitgerust met elektromechanische remmen, met terugslagveer voor
automatisch sluiten wanneer de spoel van de elektromagneet niet meer gevoed wordt.
De goede werking is afhankelijk van de goede staat van de veren, het wrijvingsmateriaal, de elektromagneet en de
afstand, "luchtspleet" genoemd, tussen elektromagneet en anker.
De luchtspleet moet tussen de 0,5 en 0,7 mm zijn voor remmen met een enkele schijf (draaien en translatie) en
tussen de 0,8 en 1 mm voor dubbele schijfremmen (heffen).
De gebruikte remmen zijn in het schema beschreven.
10.2. LUCHTSPLEETREGELING
- Verwijder de rembeschermdopjes
- Laat elektromagneet "7" via instelling van de moeren "2" dichter of verder van het verplaatsbare anker "6" komen.
- Breng de luchtspleet of de bovenvermelde waarde en controleer met een diktemeter of deze afmeting gelijkmatig
is; draai de moeren "2" vast.
- De luchtspleet moet op de beginwaarde gebracht worden wanneer de waarde vanwege slijtage van het
wrijvingsmateriaal meer dan 50% hoger is.
10.3. REMKOPPELREGELING
De remkoppel is evenredig aan de druk van de veren "4" op het verplaatsbare anker "6".
- Regel de zelfremmende moeren "1" om de druk van de veren "4" te verhogen of te verlagen, totdat het gewenste
remeffect bereikt is.
- Controleer of de veren "4" gelijkelijk samengedrukt zijn, zodat het anker "6" een gelijkmatige druk heeft over het
hele wrijvingsoppervlak "5".
Heffen
Een goede regeling van de hefrem moet remmen met maximlast mogelijk maken met een restslag van ongeveer
30 cm, wanneer de noodstop geactiveerd wordt in de 2° dalingssnelheid.
Translatie
De controle moet plaatsvinden door de beweging met de rode "nood" knop stop te zetten .
Een goede regeling van de wagentranslatierem met horizontale arm moet stopzetting van de wagen mogelijk
maken, met maximumlast translatie, met een trommelomwenteling van ongeveer een 1 /4 slag.
De proef met opgeheven arm moet uitgevoerd worden door de in richting "dichtbij" toegestane last voorzichtig in
werking te stellen, te beginnen met de last enkele centimeters boven de grond geheven last. Ook in dit geval moet
de stilstand plaatsvinden met een trommelomwenteling van ongeveer een 1 /4 slag.
Rotatie
De regeling van de remkoppel van de rotatierem vereist de meeste aandacht, omdat van de schijfrem van de
rotatiemotor zowel de normale stationeringsremfunctie als de noodremfunctie vereist kunnen worden. Om toegang
te krijgen tot de veren moeten de ontgrendelingsknop en het beveiligingskapje verwijderd worden. De veren
moeten zodanig geregeld zijn dat de kraan in ongeveer 5 seconden stilstaat wanneer het remmen veroorzaakt
wordt door op de rode "Noodstop" knop te drukken.
De ijking moet gecontroleerd worden door op de "Noodstop" knop te drukken nadat de maximum rotatiesnelheid
bereikt is.
Aangezien de voor de rotatiebeweging vereiste remkoppel betrekkelijk laag is, kunt u de proeven het best
beginnen bij een zeer lage veerdruk, zodat onverwachte bruuske deceleraties voorkomen worden.
Controle van de goede werking en montage van de beveiligingen
Controleer bij alle bewegingen of:
- elektromagneet "7" het mobiele anker "6" doeltreffend op kan roepen zonder gezoem te veroorzaken
- het mobiele anker "6" zonder wrijving over de zuiltjes kan glijden
- de motor vrij draait zonder wrijving tussen de remoppervlakken.
- de contactoppervlakken van de remorganen schoon zijn en zonder olieresten, roest enz. zijn.
Let tijdens de montage van de beveiligingen op de eventuele pakkingen, de goede installatie van toebehoren en de
elektrische voedingskabels van de elektromagneet.
________________________________________________________________________________________________________________________________
Rev. 20-01-03 –
Handleiding: KRAAN: 168A
Cap - Pag. 71