O.M.V. VICARIO S.p.a.
________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
3.7 BEDIENINGSORGANEN EN BEDRIJFSMODEKEUZESCHAKELAARS
De kraan is uitgerust met de volgende bedieningsorganen en bedrijfsmodekeuzeschakelaars, waarvan de
technische beschrijving te vinden is in hoofdstuk 4:
- afstandsbediening via kabel of radiogolven, toetsenbord of manipulator ,
- leidingafsluitschakelaar, voor manoeuvres in noodgevallen,
- in het elektrisch schema aangegeven omzet- en keuzeschakelaars.
3.8 STOPMODES- EN MIDDELEN VAN DE MACHINE
De normale stilstand van de bewegingen vindt plaats vanaf het moment waarop het bedieningsorgaan terugkeert
in ruststand.
Ter voorkoming van dynamische overbelasting, zijn alle bewegingen gekenmerkt door een eigen stoptijd, waarbij
de beweging in oplopende deceleratie voortgaat tot stilstand. Dit brengt een slag of restbaan met zich mee,
waarmee tijdens de manoeuvre rekening gehouden moet worden
De veiligheidsinrichtingen, begrenzers en eindschakelaars veroorzaken een stilstand in zeer korte tijd, met
uitzondering van de draai-eindschakelaar die stilstand binnen normale tijd voortbrengt.
De noodstopknop en leidinguitschakelaar veroorzaken de onderbreking van stroomvoorziening naar alle motoren
en remmen met de gelijktijdige stilstand van alle bewegingen binnen de volgende tijd:
heffen en translatie: onmiddellijke stilstand
- rotatie: stilstand binnen normale tijd, indien schijfremmen goed geijkt zijn.
3.9 BESCHRIJVING BEDIENINGSPLAATSEN
De kraan heeft geen bedieningsplaats aan boord.
Hij is bestuurbaar op afstand, vanaf de grond, binnen de actiestraal van het bedieningsorgaan.
Het is verboden zich op te houden binnen de actiestraal van het draaibare platform: deze zone moet afgebakend
zijn met een veiligheidsversperring.
3.10 ZICHTCONTROLE LAST DOOR DE OPERATOR
De operator moet zo mogelijk rechtstreeks zicht hebben op de bewegende kraandelen, het draagtuig en de
lastbaan, van het oppakken tot het neerzetten.
Indien rechtstreeks zicht niet mogelijk is, is een gebarensignaleringssysteem vereist, gecodeerd volgens richtlijn
92/58 CEE (W.B.. 14 Augustus 1996 n. 493). In dit geval moet de bestuurder rechtstreeks zicht hebben op de met
het overbrengen van de besturingssignalen belaste persoon.
Kondig het begin van de manoeuvre aan met het speciale geluidssignaal.
3.11 KENMERKEN VAN DE TOEGELATEN LASTEN
Toegestaan zijn enige lasten voorzien van haakpunt of goed vastgesnoerd. Voor onverpakte materialen moeten
speciale bakken gebruikt worden die uitsluiten dat er per ongeluk materiaal naar buiten kan komen.
Het is niet toegestaan gevaarlijke lasten omhoog te heffen.
Normaal moet het maximaal aan de wind blootgestelde lastoppervlak niet groter zijn dan 1 m
geheven last . Per carichi piccoli è ammessa una superficie fino a 1,6 m
3.12 HOE DE KRAAN BUITEN BEDRIJF ACHTER TE LATEN
De kraan moet buiten bedrijf gezet worden elke keer dat hij door de gebruiker verlaten is.
De minimumvoorwaarden om de kraan als buiten bedrijf te beschouwen, zijn als volgt:
- er zijn geen hangende lasten,
- haak is op maximumhoogte en de wagen dichtbij de toren,
- de rotatierem is ontgrendeld,
- er is geen elektrische stroomvoorziening
Nadere bijzonderheden zijn te vinden in hoofdstuk 11.
________________________________________________________________________________________________________________________________
Rev. 20-01-03 –
Handleiding: KRAAN: 168A
2.
2
per ton omhoog
Cap - Pag. 11