O.M.V. VICARIO S.p.a.
________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
5.2 AARDINGSINSTALLATIE
De kraan moet verbonden worden met een equipotentiale aardingsinstallatie, zowel voor eventuele
stroomdispersie bij defecten, als om atmosfeerontladingen die de metalen structuur van de kraan kunnen betreffen
naar de aarde te leiden.
Er moet dus een dubbele verbinding tot stand gebracht worden. Met de beveiligingsinstallatie moet zowel de PE
klem van de kraanvoedingsstekker verbonden worden als de twee op het onderstel aanwezige aardingsklemmen.
Meestal wordt de eerste verbinding tot stand gebracht met een in de voedingskabel vervatte geel-groene geleider
en de tweede verbinding met twee kopervlechten, met een doorsnede van 50 mm
onderstel en twee afzonderlijke punten van de aardingsinstallatie geïnstalleerd moeten worden.
Indien er nog geen installatie aanwezig is, moet er op zijn minst een equipotentiale ring om de kraan heen geleid
worden, met tenminste vier in geschikt terrein aangebrachte verspreiders, verbonden door middel van een
kopervlecht met een doorsnede van 50 mm
tegen stroom wegens defecten moet gecoördineerd worden met de gebruikte differentiaalschakelaars. In geval van
groot gevaar op blikseminslag moet de opvang- en dispersieinstallatie van de atmosfeerontladingen voldoen aan
de vereisten van de vigerende specifieke regelgeving.
De aardingsinstallaties zijn onderworpen aan onderhoud en periodieke controle.
5.3 STEUNONDERBOUW
De kraan kan ter hoogte van de meest beladen stabilisator een verticale reactie van 12960 daN naar de grond
zenden en een horizontale reactie van niet mee rdan 10% van de verticale reactie. De steun van elke stabilisator
moet daarom geschikt zijn voor het ondersteunen van een dergelijke reactie.
Tussen de stabilisatorflenzen (Ø 25 cm) en de grond moeten voetstukken geplaatst worden, die in staat zijn de
door de flens overgebrachte specifieke druk van 26,5 daN/cm
verdelen met inachtneming van de mechanische weerstand van het terrein.
Het wordt afgeraden de kraan rechtstreeks te installeren op een terrein met een weerstand die lager is dan 3
''
daN/cm
. Versterk het terrein eventueel met grindlagen of voldoende dik gestort beton.
Het eventuele fundament waarop de kraan geïnstalleerd wordt, bestaat bij voorkeur uit vier afzonderlijke plinten.
Gebruik geen grondvlak funderingen.
Op de zo gereedgemaakte basis moeten balken van hard hout geplaatst worden of geschikte voetstukken, die
zodanig gebouwd zijn dat ook in geval van ongewenst heffen de stabilisatorflens gegarandeerd in de goede stand
terugkeert.
Onderstaande afbeelding geeft een voorbeeld van een installatie met schema voor de verbinding met en
totstandbrenging van de aardingsinstallatie.
________________________________________________________________________________________________________________________________
Rev. 20-01-03 –
2
. De impedantie van de aardingsinstallatie voor de beveiligingen
''
te verdragen en de globale reactie op de grond te
Handleiding: KRAAN: 168A
"
, die tussen de klemmen op het
Cap - Pag. 45