5. Indicator gloeibougies, wachten met starten
Geeft aan dat de gloeibougies werken. Wacht
na inschakeling van het contactslot totdat het
lampje uitgaat voordat u de motor tornt.
6. Indicator laag brandstofpeil (geel)
Geeft aan dat de brandstoftank maximaal 1/8 vol
is. Wanneer het lichtje gaat branden, is er nog
ongeveer 15 liter bruikbare brandstof.
7. Indicator machinestoring
Dit lampje geeft aan dat het JLG-besturingssys-
teem een abnormale toestand heeft waargeno-
men en dat een diagnostische storingscode in
het systeemgeheugen is ingesteld. Zie de servicehandleiding
voor instructies over de storingscodes en het ophalen van sto-
ringscodes.
3123517
HOOFDSTUK 3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN CONTROLELAMPJES VAN DE MACHINE
– JLG Hoogwerker –
8. Wisselstroomgenerator (indien aanwezig)
Geeft aan dat de generator werkt.
9. Rijrichtingsindicator
Wanneer de giek in een van beide richtingen
voorbij de achterbanden wordt gezwenkt,
gaat de rijrichtingsindicator branden als de
rijfunctie wordt gekozen. Dit is een signaal voor de machi-
nist om te controleren of de rijbesturing in de juiste richting
werkt (d.w.z. situaties waarin de bedieningselementen zijn
omgekeerd).
10. Kruipsnelheidsindicator
Wanneer de functiesnelheidsregelaar in de
kruipstand wordt gezet, dient deze indicator
om aan te geven dat alle functies op de laagste
snelheid staan.
3-21