Draaien – Snelstart | Draaimachine instellen
10.4.2
Gereedschap opmeten
U hebt de nabewerkingsbeitel reeds als uitgangsgereedschap vastgelegd. Voor
ieder ander gebruikt gereedschap moet u de verspringing ten opzichte van het
uitgangsgereedschap bepalen. De parameters van de gemeten gereedschappen
worden tijdens het meten automatisch verrekend met de parameters van het
uitgangsgereedschap. De vastgestelde parameters horen bij elk gereedschap
afzonderlijk en blijven ook behouden, als u het uitgangsgereedschap wist. In het
voorbeeld wordt de voorbewerkingsbeitel als gereedschap toegevoegd.
HEIDENHAIN | ND 7000 | Bedieningshandleiding | 05/2018
Aan de draaimachine de voorbewerkingsbeitel in de
gereedschapshouder plaatsen
In de statusbalk op Gereedschappen tikken
De dialoog Gereedschappen wordt getoond
Op Voorbewerkingsbeitel tikken
Op Bevestigen tikken
Het gereedschap voorbewerkingsbeitel wordt getoond in de
statusbalk
Aan de draaimachine het spiltoerental op 1500 1/min instellen
In de statusbalk op Additionele functies tikken
Op GS-gegevens tikken
De dialoog Gereedschapsgegevens vastleggen wordt
geopend
Het te bewerken vlak langzaam benaderen tot er kleine
spaanders ontstaan
Als een geschikte Z-waarde is bereikt, op Positie onthouden
tikken
Het gereedschap naar een veilige positie verplaatsen
In het invoerveld Z de waarde
Met de voorbewerkingsbeitel het onafgewerkte werkstuk
benaderen
Als een geschikte X-waarde is bereikt, op Positie onthouden
tikken
Met de voorbewerkingsbeitel een vertanding draaien op de
buitendiameter van het onafgewerkte werkstuk
Het gereedschap naar een veilige positie terugtrekken
Spil uitschakelen
Met een geschikt meetinstrument de gedraaide
buitendiameter meten
In het invoerveld X de gemeten waarde invoeren
In de wizard op Bevestigen tikken
De dialoog Gereedschap selecteren wordt getoond
Op Voorbewerkingsbeitel tikken
In de wizard op Bevestigen tikken
De parameters worden in de gereedschapstabel
overgenomen
Procedure voor de andere gereedschappen herhalen
invoeren
0
10
181