Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Lexmark 6500 All-In-One Series Gebruikershandleiding pagina 224

Verberg thumbnails Zie ook voor 6500 All-In-One Series:
Inhoudsopgave

Advertenties

geheugenkaartsleuven
glossy papier
goudkleurig contactgedeelte
houder
infrastructuurmodus
installatiekabel
interne, draadloze afdrukserver
IP-adres (Internet Protocol)
ipconfig
kaartlezer
kanaal
liggende afdrukstand
MAC-adres (Media Access Control).
netwerk
netwerkadapter/-kaart
netwerkhub
netwerknaam
netwerkprinter
persoonlijke naam van een printer
PictBridge-poort
pingen
printersoftware
router
signaalsterkte
sorteren
Sleuven op het bedieningspaneel van de printer waarin geheugenkaarten kunnen
worden geplaatst.
Papier met één of twee glanzende zijden, speciaal ontworpen voor foto's.
Het gedeelte op een inktcartridge of een geheugenkaart voor een digitale camera
waarmee gegevens worden overgebracht.
Een mechanisch onderdeel van de printer waarin de inktcartridges worden geplaatst.
Een instelling voor een draadloos apparaat waarmee het rechtstreeks kan
communiceren met andere draadloze apparaten via een toegangspunt of router.
Hiermee sluit u de printer tijdelijk aan op de computer tijdens bepaalde
installatiemethoden.
Een apparaat waarmee computers en computers met elkaar kunnen communiceren via
een netwerk zonder kabels.
Het netwerkadres van een computer of printer. Elk apparaat op het netwerk heeft een
eigen netwerkadres. De adressen kunnen handmatig worden toegewezen (statisch IP-
adres), automatisch door de DHCP-server (DHCP IP-adres) of automatisch door het
apparaat (AutoIP-adres).
Een opdracht die het IP-adres en andere netwerkgegevens van een Windows-computer
weergeeft.
Een apparaat waarmee de bestanden op geheugenkaarten worden gelezen.
Een specifieke radiofrequentie die door twee of meer draadloze apparaten wordt
gebruikt om te communiceren. Alle apparaten op het netwerk moeten hetzelfde kanaal
gebruiken.
Afdrukstand waarbij de tekst parallel loopt aan de lange zijde van het papier.
Een hardware-adres dat een unieke aanduiding is voor elk apparaat op een netwerk.
Het MAC-adres is meestal afgedrukt op het apparaat.
Een groep computers of andere randapparaten die op elkaar aangesloten zijn zodat u
gegevens kunt delen.
Een apparaat waarmee computers of printers met elkaar kunnen communiceren via een
netwerk.
Een apparaat waarmee meerdere apparaten met elkaar verbonden kunnen worden op
een bedraad netwerk.
Zie "SSID (Service Set Identifier)" op pagina 225
Een printer die beschikbaar is op een netwerk, maar niet rechtstreeks is aangesloten op
de computer.
De naam die u hebt toegewezen aan de printer zodat u en anderen deze kunnen
herkennen op het netwerk.
Een poort op de printer waarop een digitale PictBridge-camera via een USB-kabel kan
worden aangesloten op de printer.
Een test waarmee u kunt bepalen of uw computer kan communiceren met een ander
apparaat.
(1) Het programma waarmee u instellingen kunt selecteren voor het aanpassen van
afdruktaken.
(2) Het programma waarmee de computer kan communiceren met de printer.
Een apparaat dat één netwerkverbinding deelt met meerdere computers of andere
apparaten. De hoofdrouter beheert het netwerkverkeer.
Indicatie van de sterkte waarmee een uitgezonden signaal wordt ontvangen.
Een softwareoptie van de printer waarmee u automatisch een volledig exemplaar van
een document van meerdere pagina's kunt afdrukken voordat het volgende exemplaar
van het document wordt afgedrukt.
Verklarende woordenlijst
224

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave