De cartridgehouder wordt naar de laadpositie verplaatst, tenzij de printer actief is.
3
Druk de klep van de cartridgehouder naar beneden om het deksel van de cartridgehouder te openen.
4
Verwijder de gebruikte inktcartridge uit de printer.
Opmerking: als u beide inktcartridges verwijdert, herhaalt u stap 3 en 4 voor de tweede inktcartridge.
Verwante onderwerpen:
•
"Inktcartridges installeren" op pagina 139
Inktcartridges uitlijnen
1
Plaats normaal papier in de printer.
2
Druk op het bedieningspaneel op Instellingen.
3
Druk herhaaldelijk op
4
Druk op
.
5
Druk herhaaldelijk op
6
Druk op
.
Er wordt een uitlijningspagina afgedrukt.
Als u de cartridges hebt uitgelijnd om de afdrukkwaliteit te verbeteren, drukt u het document nogmaals af. Als de
afdrukkwaliteit niet is verbeterd, reinigt u de spuitopeningen van de inktcartridges.
Verwante onderwerpen:
•
"Spuitopeningen van de inktcartridges reinigen" op pagina 142
•
"Spuitopeningen en contactpunten van de inktcartridge schoonvegen" op pagina 142
•
"Inktcartridges beschermen" op pagina 143
•
"Afdrukkwaliteit verbeteren" op pagina 144
of
tot Onderhoud wordt weergegeven.
of
tot Cartridges uitlijnen wordt weergegeven.
De printer onderhouden
141