13
Druk op
om de printer aan te zetten.
14
Plaats de inktcartridges terug in de printer. Zie voor meer informatie "Inktcartridges installeren" op pagina 139.
Geen computer aangesloten
Probeer een of meer van de volgende oplossingen:
Controleer de verbinding met de computer
Controleer of de computer is aangesloten op de printer en is ingeschakeld.
Controleer de USB-kabel
1
Controleer of de USB-kabel niet is beschadigd.
2
Sluit het vierkante uiteinde van de USB-kabel stevig aan op de USB-poort achter op de printer.
3
Sluit het rechthoekige uiteinde van de USB-kabel stevig aan op de USB-poort van de computer.
De USB-poort wordt aangegeven met het USB-symbool
Controleer de externe afdrukserver
Als u een externe afdrukserver gebruikt, controleert u of deze is aangesloten. Raadpleeg de documentatie bij de
afdrukserver voor meer informatie.
Kan geen controlevel vinden
Het document op de glasplaat is geen geldig controlevel. Zie voor meer informatie "Foto's op een opslagapparaat
afdrukken met het controlevel" op pagina 93.
Fout 1104
1
Verwijder de inktcartridges uit de printer.
2
Plaats de zwarte of foto-inktcartridge in de linkerhouder.
3
Plaats de kleureninktcartridge in de rechterhouder.
Fout met fax
De communicatie tussen de faxapparaten is verbroken.
Verzend de fax opnieuw. Mogelijk is de kwaliteit van de telefoonverbinding niet optimaal.
Faxmodus niet ondersteund
Het ontvangende faxapparaat is niet geschikt voor de fax die u wilt verzenden. Als het probleem wordt veroorzaakt
door:
•
De scanresolutie, moet u een lagere resolutie gebruiken.
1
Selecteer op het bedieningspaneel de modus Faxen.
2
Druk op
.
3
Druk herhaaldelijk op
4
Druk op
.
5
Druk herhaaldelijk op
6
Druk op
.
•
Papier van het formaat Legal, wijzigt u het papierformaat in A4.
of
tot Kwaliteit wordt weergegeven.
of
tot een lagere afdrukkwaliteit wordt weergegeven.
Problemen oplossen
198
.