Opmerking: als u, nadat het scherm 'Klaar voor gebruik' is
verschenen, op de Enter-toets (pag. 55) drukt, wordt een 'Snelle
toegangsmenu' weergegeven waarin u aanvullende kalibraties
(pag. 27) kunt activeren, het submenu 'Profiel' of de V-Check™-
modus kunt activeren (pag. 46).
De volgende informatie wordt linksboven op het scherm 'Klaar voor
gebruik'/'Kalibratie' weergegeven:
Patiënttype (geel): geeft het huidige patiënttype weer
1
(Neonaat of Volwassene).
Patiëntinfo (oranje): bij monitoring op afstand met
2
V-CareNeT™ (indien ingeschakeld) wordt de 'patiëntinfo' (naam
van de patiënt, patiëntnummer of een commentaar) die wordt
weergegeven in het 'Venster voor monitoring op afstand' van het
bijbehorende station gekopieerd naar de SDM.
Opmerking: de 'patiëntinfo' wordt ook gedupliceerd in het
hoofdmenu van de SDM en – als geen statusbericht moet worden
weergegeven – op de statusbalk van de SDM tussen '[ ]' .
Sensortype: geeft het model/type van de momenteel
3
aangesloten sensor weer.
Huidig SDM-profiel: geeft de naam van het momenteel
4
geselecteerde 'standaard profiel' weer (bijv. 'SLAAP'). Een sterretje
(*) achter de profielnaam (bijv 'SLAAP*') geeft aan dat ten minste
één instelling van het geselecteerde 'standaard profiel' is aangepast
(verschijnt alleen wanneer de SDM in de 'institutionele modus'
staat).
Opmerking: in de 'Institutionele modus' kunnen – met behulp
van V-STATS™ – maximaal 4 SDM-profielen op de SDM worden
opgeslagen en kan een van deze profielen als 'standaard
profiel' worden geselecteerd. De gebruiker kan vervolgens het
geselecteerde 'standaard profiel' (indien gewijzigd) herstellen
of een ander 'standaard profiel' kiezen in het menu 'Profiel' . Als
bovendien bij het opstarten van de SDM de LAATSTE instellingen
verschillen van die van het geselecteerde 'standaard profiel' , wordt
dit menu geactiveerd en biedt het de mogelijkheid om de gewijzigde
instellingen te behouden, het geselecteerde 'standaard profiel' te
herstellen of een ander 'standaard profiel' te selecteren.
V‑STATS™ bevat diverse profielen die vooraf door SenTec zijn
ingesteld en optimaal zijn aangepast aan de diverse behoeften
van verschillende klinische situaties.
Sensortemperatuur: geeft de temperatuur van de momenteel
5
geselecteerde sensor weer (deze wordt alleen weergegeven als de
aangesloten sensor verwarmd is).
is speciale aandacht vereist bij patiënten met een gevoelige
huid, bijv. neonaten, geriatrische patiënten, brandslachtoffers,
patiënten met huidziekten.
6
toont de huidige configuratie van INITIËLE VERWARMING (INITIAL
HEATING of IH, linkerdeel van de pijl) en AUTO UITSCHAKELING
SENSORVERWARMING (SITE PROTECTION of SP, rechterdeel van
de pijl).
Pagina 35
Patiëntmonitoring met de SDMS
.
Goed om te weten!
WAARSCHUWING: bij temperuren hoger dan 41 °C
Bijzondere temperatuurinstellingen: een gesplitste pijl