Om lokale arterialisatie van het huidweefsel op het meetplaats
te bereiken, worden SenTec TC-sensoren op een constante
sensortemperatuur van doorgaans 41 °C bij neonatale en 42 °C
bij volwassen/pediatrische patiënten gehouden indien PO
gedeactiveerd, en - wanneer PO
respectievelijk 43 °C bij neonatale en 44 °C bij volwassen/
pediatrische patiënten. Controles van de sensortemperatuur en
de gebruiksduur zijn zo ontworpen dat ze aan alle toepasselijke
normen voldoen. Om een veilige werking te garanderen, bewaken
SenTec TC-sensors de sensortemperatuur op betrouwbare wijze
met twee onafhankelijke circuits. Bovendien regelt de SDM-software
redundant de temperatuur van de aangesloten sensor.
WAARSCHUWING:
aanpassingen uit aan de sensor. Gebruik uitsluitend apparatuur,
accessoires, wegwerpartikelen of onderdelen die worden
geleverd of aanbevolen door SenTec AG. Het gebruik van andere
onderdelen kan leiden tot persoonlijk letsel, onnauwkeurige
meetwaarden en/of schade aan het apparaat.
Aanvullende informatie over SenTec TC-sensoren, oorclip,
bevestigingsring voor meerdere plaatsen, Staysite™ pleister,
membraanwisselaar en inzetstukken voor de membraanwisselaar
vindt u in de betreffende gebruiksaanwijzingen. Gedetailleerde
informatie over de SenTec Digitale Monitor vindt u in de
Technische handleiding voor de SDM (HB-005752). Informatie over
onderhouds-, service- en reparatieprocedures waarvoor het deksel
van de SDM niet hoeft te worden geopend, en over onderhouds-
en serviceprocedures voor SenTec TC-sensoren is te vinden in de
SDMS Servicehandleiding (HB-005615).
is geactiveerd - doorgaans
2
voer
geen
wijzigingen
Pagina 19
Het SenTec Digital Monitoring System (SDMS)
.
Om een goede werking van de SDMS te garanderen, moeten de
instructies in deze instructiehandleiding nauwkeurig en stap voor
stap worden gevolgd.
is
2
WAARSCHUWING: de instructies in de SDMS verkorte
handleiding, de SDMS Instructiehandleiding en de Technische
handleiding voor de SDM moeten worden gevolgd om een
goede prestatie van het instrument te garanderen en elektrische
gevaren te voorkomen.
WAARSCHUWING: om het risico op elektrische schokken
te vermijden, moet deze apparatuur worden aangesloten op
of
een voedingsnet met randaarde. Zorg dat de voedings- en
randaardeleidingen correct zijn aangesloten. In geval van twijfel
(bijv. tijdens thuisgebruik van de SDM) dient u de SDM van het
stopcontact los te koppelen en de batterijvoeding te gebruiken
tijdens het monitoren van de patiënt.