BEDIENING
DE BESTUURDERSTOEL AFSTELLEN
Maak de stoelafstelling los en schuif stoel op de
stoelsteun om de stoelpositie af te stellen.
DE VEEGMACHINE STARTEN
1. Neem plaats op de bestuurderstoel.
OPMERKING: Het is niet mogelijk om met de
veegmachine te rijden als er geen gewicht op de
stoel wordt uitgeoefend.
2. Controleer de positie van de schakelaar
rijrichting.
OPMERKING: Vooruit−stand: de machine rijdt
vooruit. Achteruit−stand: de machine rijdt
achteruit.
A. Schakelaar rijrichting
B. Hoofdschakelaar
C. Display accustatus
3. Steek de sleutel in de hoofdschakelaar.
4. Draai de hoofdschakelaar.
OPMERKING: Er gaat een rood indicatielampje
knipperen op het display voor de accustatus. Dit
betekent dat de machine klaar is voor gebruik. Na
een paar seconden veranderen de
indicatielampjes en wordt de laadstatus van de
accu aangegeven.
S12 331368 (9−05)
C
A
B
5. Trap het rempedaal in.
6. Deactiveer de parkeerrem.
OPMERKING: Er klinkt een signaal wanneer u
met de machine achteruitrijdt.
A
A. Vuilklep
B. Parkeerrem
C. Rempedaal
D. Gaspedaal
7. Trap het gaspedaal in om de veegmachine
sneller te laten rijden.
B
C
D
7