Montage
Leiding lucht en rookgassen
Uitvoeringsvarianten
Voor de uitvoering van de rook-
gasinstallatie moet met de
plaatselijke voorschriften rekening
worden gehouden.
Aansluiting op de leiding voor de
lucht en de rookgassen
Voor de concentrische lucht-/ rook-
gasleiding mogen uitsluitend originele
accessoiredelen worden gebruikt,
inclusief het aangeboden glijmiddel
voor PPS rookgassystemen.
Stookketels op gas met een lucht-/
rookgasleiding via het dak mogen
alleen in de vliering of in ruimten vlak
onder het dak worden geïnstalleerd.
De lucht-/ rookgasleiding mag niet
doorheen andere opstelruimten
worden geleid.
Dit is uitsluitend van toepassing bij
installaties in Duitsland:
Wanneer stookketels op gas als
apparaat aan de buitenwand (lucht-/
rookgasleiding aan de buitenwand)
worden geïnstalleerd, moet het
nominale verwarmingsrendement in
het verwarmingsbereik tot onder 11 kW
worden teruggebracht.
Wanneer voor de kap een brand-
weerstandsduur wordt vereist, moeten
de leidingen voor de toevoer van de
verbrandingslucht en de leiding van de
rookgassen tussen de bovenkant van
de kap en de bekleding van het dak
van een bekleding voorzien zijn, die
eveneens deze vuurweerstandsduur
heeft en uit niet-brandbare
componenten bestaat.
Wanneer voor de kap geen vuurweer-
standsduur wordt verlangd, moeten de
leidingen voor de toevoer van de
verbrandingslucht en de leiding voor
de rookgassen vanaf de bovenkant van
de kap tot aan de bekleding van het
dak in een schacht uit niet-brandbaar,
vormvaste componenten of in een
metalen beschermingsbuis worden
aangelegd (mechanische beveiliging).
De leidingen voor de rookgassen
moeten over hun vrije dwarsdoorsnede
kunnen worden getest.
In de ruimte waar de installatie staat
opgesteld, moet op zijn minst rekening
worden gehouden met de overeen-
komstige revisies en/ of testopening
na overleg met de bevoegde hoof-
dschoorsteenveger van het district.
Verbindingen aan de kant van de rook-
gassen worden door moffen en
dichtingen vervaardigd.
De moffen moet altijd tegen de stroom-
richting van het condensaat worden
aangebracht.De leiding voor de lucht
en de rookgassen moet met een helling
van 3° naar de stookketel worden
geleid. De leiding voor de lucht en voor
de rookgassen mag bij de installatie
als apparaat aan de buitenwand of
door het dak niet langer zijn dan
4 meter. De lengte van de leiding voor
de lucht en voor de rookgassen wordt
bepaald door de rechte buisstukken en
de lengte van de bochten. Voor een
bocht van 90° wordt een lengte van
1 meter en voor een bocht van 45°
een lengte van 0,8 meter berekend.
Om onderlinge beïnvloeding van de
leidingen voor lucht en rookgassen
over het dak te vermijden, adviseren
wij een minimumafstand van 2,5 meter
voor de leidingen voor de lucht en de
rookgassen.
Aansluiting op een vochtonge-
voelige schoorsteen voor lucht en
rookgassen (AZ), schoorsteen voor
rookgassen of rookgasinstallatie
Schoorstenen en rookgasinstallaties
moeten constructief voor het gebruik
van stookketels toegelaten zijn
(DIBT-toelating voor D, VKF voor CH
en ÖTZ voor A).
De dimensionering wordt bepaald op
basis van de berekeningstabellen
volgens de waardegroep van de
rookgassen. Er mogen maximum drie
bochten van 90° worden ingebouwd.
Voor schoorstenen moet bij de
berekening rekening worden gehouden
met een persdruk van 0 Pa.
Aansluiting op vochtongevoelige
schoorsteen voor lucht en
rookgassen C43x (AZ)
De rechte leiding voor lucht en rook-
gassen mag bij installatie aan een
schoorsteen voor lucht en rookgassen
niet langer dan 1,4 meter zijn.
Er mogen maximum drie bochten van
90° worden ingebouwd.
De AZ schoorsteen voor lucht en
rookgassen moet door het DIBT
(Deutsches Institut für Bautechnik),
de VKF (Verein Kantonaler Feuer-
versicherungen) of de ÖTZ getest en
voor deze specifieke toepassingen
toegelaten zijn.
Aansluiting op de vochtongevoelige
schoorsteen voor rookgassen of
rookgasinstallatie B23 voor werking
die onafhankelijk is van de
omgevingslucht
De juiste lucht-/ rookgasleiding mag bij
de installatie aan een schoorsteen voor
rookgassen niet langer zijn dan
2 meter. Er mogen maximum drie
bochten van 90° worden ingebouwd.
De schoorsteen voor de rookgassen
moet door DIBT/ VKF/ ÖTZ getest en
voor deze specifieke toepassing
toegelaten zijn.
Aansluiting op een niet in
combinatie met de stookketel op
gas geteste verbrandingslucht-
toevoer en rookgassenafvoer C63x
De juiste lucht-/ rookgasleiding mag bij
de installatie aan een schoorsteen voor
rookgassen niet langer zijn dan
2 meter. Er mogen maximum drie
bochten van 90° worden ingebouwd.
De schoorsteen voor de rookgassen
moet door DIBT/ VKF/ ÖTZ getest en
voor deze specifieke toepassing
toegelaten zijn. Wanneer de ver-
brandingslucht uit de schacht wordt
ontnomen, mag deze geen
verontreinigingen bevatten.
Meervoudige werking van
rookgasinstallaties
(niet in het leveringsprogramma)
Bij meervoudige werking van de
rookgasinstallatie moet met de
berekening, de opstelling en het
werkingsattest van de fabrikant van
het schoorsteensysteem rekening
worden gehouden.
Rookgasmassastroom
bij aardgas
Rookgastemperatuur
netto T
/T
75/60
V
R
Rookgastemperatuur
netto T
/T
40/30
V
R
Rookgaswaardegroep
20 g/s
35 - 60°C
30 - 46°C
G
61
13