Instructies voor de systeemaansluiting
Schoorsteen
Afvoer van de rookgassen
Leidingen voor het condensaat
Stooktechniek
Bij de stooktechniek wordt de nog
beschikbare restwarmte uit de
rookgassen door afkoeling en
condensatie onttrokken en naar het
verwarmingsysteem toegevoerd. Op
die manier wordt een hoger rendement
met een lager energieverbruik bereikt.
Instructie voor de schoorsteen
De uitlaatsystemen moeten in een
schacht worden ingebouwd die aan
DIN 18 160, deel 1 voldoet.
Vóór u met de montage van de
stookketel begint, moet u in ieder
geval het afvoersysteem voor de
rookgassen testen.
Minimum diameter van de schachten
Aanvoer verbrandingslucht igv B23
(gesloten) DIN 18160
Diameter
rookgasleiding
80
mm
> 134
110
mm
> 168
De afmetingen zijn alleen van toe-
passing bij het gebruik van het rook-
gassysteem uit polypropyleen (PPs)
met DN 80/ 110; 110/ 150.
Door de lage temperaturen van de
rookgassen moeten in de handel
gebruikelijke rookgasleidingen voor
stookketels worden gebruikt.
Voorbeelden:
-
schoorstenen die niet gevoelig
zijn voor vochtigheid
-
binnenschalen waar het
condensaat niet door kan dringen
-
geteste rookgasleidingen
-
diameter van de verbindings-
plaatsen (moffen) moet
gebaseerd zijn op de minimum
diameter van de schachten
Planning van de rookgasafvoer,
gesloten AZ systeem
Maximale schouwlengtes (in meter)
voor rookgasafvoer en aanvoer van
verbrandingslucht. (zie tabel)
Open uitvoering
De waarde van het aantal haakse
richtingsverandering vermenigvuldigen
met 1,5.
Dakverwarmingscentrale
Onafhankelijk van de omgevingslucht
met een buis met een maximum lengte
van 4 meter
Afvoer van rookgassen volgt
-
via een door de DIBT (D) resp.
VKF (CH) en ÖTZ (A) toegelaten
en geteste rookgasleiding
-
naar de schoorsteen
De leidingen en delen van leidingen
moeten:
-
buiten de schachten vrij
toegankelijk en controleerbaar en
tegen bevriezing beschermd zijn
-
binnen de schachten verlucht
154
worden
188
De leidingen voor de rookgassen
moeten:
-
vochtongevoelig
-
voor rookgastemperaturen van
minder dan 40°C geschikt
tegen overdruk bestand zijn
Aanbeveling
Zie accessoires: bouwset rook-
gasleiding.
De condensaatleidingen mogen niet
vast worden geïnstalleerd. Het
condensaat wordt in een trechter
opgevangen en naar het kanaal-
systeem gevoerd.
Aanbeveling
Zie accessoires: neutralisatietoestel
Technische fiche ATV M 251 bekijken.
Condensaat
De condensafvoer (achteraan de ketel)
dient aangesloten te worden op een
afvoer. Er moet tevens gecontroleerd
worden dat de ruimte vorstvrij is.
Rookgasafvoer
(Aanvoer-afvoer systeem)
Voor de uitvoering van de
rookgasafvoer dient er rekening
gehouden te worden met de lokale
voorschriften. De TRIGON compacte
condensketel mag enkel uitgerust
worden met goedgekeurde
schouwaccessoires. De
schouwvoeringen dienen
vochtbestendig, corrosiebestendig en
volledig dicht te zijn, tevens zullen ze
bestand zijn tegen belasting tijdens
stilstand en in werking. Bij het
uitmonden van de schouw mag er
geen obstakel de vrije loop van de
rookgasssen verhinderen (regenkapje
niet aangeraden). De verbindingen
tussen de schouw en TRIGON moet
met een helling van minstens 3% naar
de ketel uyitgevoerd worden.
Zodoende kan het gevormde condens
vrij teruglopen via de schouw naar de
ketel. Deze verbindingen tellen zo min
mogelijk bochten. De ketel kan zowel
open als gesloten uitgevoerd worden.
Rookgasafvoerleidingen
Horizontale leidingen moeten
vermeden worden om stilstaand
condens te vermijden.
Controleer of dat de verschillende
onderdelen goed met elkaar
verbonden zijn .
Voor de montage gelieve bochten
van 45° te gebruiken. De verticale
gedeelte van de schouw dient
ondersteund te worden
Elke gebruikte bocht vermindert de
maximale lengte van de schouw met:
1 meter voor een bocht van 90°
0,8 meter voor een bocht van 45°
Rookgas-
Max.
afvoer
Lengte
TRIGON 22 DN 80/110
22 m
TRIGON 33 DN110/150 22 m
TRIGON 44 DN110/150 28 m
Systeem
AZ
AZ
AZ
9