Constructie en werking
1. Constructie en werking
Het pneumatische regelventiel bestaat uit
het kogelsementventiel type 3310 en de
pneumatische draaiaandrij ving type Pfeif-
fer AT resp. type 3278.
Het regelventiel wordt zowel voor re-
gelbedrij f als voor open/dicht-bedrij f in
de procestechniek en de installatiebouw
toegepast.
Het is geschikt voor vloeibare, damp- en
gasvormige media bij temperaturen van
-29 tot 220 °C en nominale drukken van
ANSI Class 150 en 300.
Het kogelsegmentventiel in de nominale
doorlaat DN 1" t/m 10" kan zachtafdich-
tend of metaalafdichtend zij n uitgevoerd.
De betreffende uitvoering is met een sym-
bool op de typeplaat van het ventielhuis
gemarkeerd.
Het ventiel wordt door het medium
doorstroomd, daarbij beïnvloedt de op
de draaiaandrij ving werkende steldruk de
stand (openingshoek) van het kogelsegment
(8) en daarmee de doorstroming door het
oppervlak dat wordt vrij gegeven tussen het
kogelsegment en het huis (1).
Via een vierkant of een spie op de ventielas
wordt de kracht van de aandrij ving op het
kogelsegmentventiel overgedragen. De
ventielas (4) is door een zelfnastellende
stopbuspakking (2.3) afgedicht. De pak-
king bestaat bij DN 1" t/m 6" uit PTFE V-
ringen en bij DN 8" t/m 10" uit een PTFE
koord en compound-pakking.
4
EB 8222 NL
Veilige stand
De veilige stand van het regelventiel bij uit-
val van de hulpenergie (steldruk) wordt bij
het type 3310/AT (enkelvoudig werkende
uitvoering type SRP) door de uitvoering en
bij het type 3310/3278 door de aanbouw
van de draaiaandrij ving bepaald. "Regel-
ventiel zonder hulpenergie DICHT"
De aandrij fveren sluiten het ventiel bij
drukontlasting van de draaiaandrij ving en
bij uitval van de hulpenergie.
Met toenemende steldruk wordt het ventiel
tegen de kracht van de aandrij fveren in
geopend. "Regelventiel zonder hulpener-
gie OPEN"
De aandrij fveren openen het ventiel bij
drukontlasting van de draaiaandrij ving en
bij uitval van de hulpenergie.
Met toenemende steldruk wordt het ventiel
tegen de kracht van de aandrij fveren in
gesloten.
De dubbelwerkende draaiaandrij ving type
DAP is zonder veren uitgevoerd. Een gede-
fi nieerde eindstand wordt bij uitval van de
hulpenergie niet bereikt.